Dr. Efraim Zuroff van het kantoor van het Wiesenthal Centrum in Israël tekent hiertegen protest aan in het jongste nummer van het tijdschrift Jewish Political Studies Review, dat wordt gepubliceerd door het Jeruzalem Centrum voor Publieke Zaken.

Het Simon Wiesenthal Centrum ontving in de herfst van 1986 informatie over 21 oorlogsmisdadigers uit Letland en Estland die een heenkomen hadden gezocht in Zweden. Ze varieerden van nationale leiders die met de nazi’s collaboreerden en betrokken waren bij de moord op Joden, tot plaatselijke functionarissen die de nazi’s hielpen in het uitvoeren van maatregelen tegen de Joodse bevolking.

Het centrum verwachtte dat een regeringsonderzoek ertoe zou leiden dat er nog vele andere oorlogsmisdadigers in Zweden zouden worden gelokaliseerd. Het centrum ging er ook vanuit dat de bekendmaking zou leiden tot vervolging. Maar al enkele uren na de publicatie van de namen waren er aanwijzingen dat Zweden niet van plan was, gerechtelijke stappen te ondernemen tegen de oorlogsmisdadigers. De woordvoerder van het ministerie van justitie verklaarde dat zijn land een verjaringswet heeft. Deze bepaalt dat daders 25 jaar na de misdaad niet meer kunnen worden vervolgd.

Snelrecht

Later verwijderde het Wiesenthal Centrum negen namen van de lijst. Ze waren waarschijnlijk overleden; ??n bleek een nazi-sympathisant die geen misdaden had gepleegd. In februari 1987 schreef de Zweedse premier Ingvar Carlsson in een brief aan twee rabbijnen dat acht van de overige twaalf verdachten waren overleden, en dat tegen de overige vier geen actie ondernomen kon worden. Hij merkte daarbij op dat de beslissing niet de impressie moet geven ,,dat de regering niet hartgrondig tegen alle soorten oorlogsmisdaden is”.

Zuroff schrijft dat de Zweedse regering ook niet reageerde, toen de Zweedse historica Helene Lööw in 1987 onthulde dat de autoriteiten onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog weigerden, uitgeweken nazi-collaborateurs uit te wijzen naar het land van herkomst, omdat ze vreesden dat die bij snelrecht ter dood zouden worden veroordeeld.

Tien jaar later ontstond er volgens Zuroff een gelegenheid om het beleid te veranderen. Zweden begon toen een leiderschapsrol te vervullen in de wereldwijde educatie over de Holocaust. Zuroff riep in 1998, tijdens een conferentie in Stockholm over onderwijs over de Holocaust, de Zweedse regering op, het beleid te herzien en een mechanisme op te zetten om vervolging van oorlogsmisdadigers mogelijk te maken. De oproep viel klaarblijkelijk niet in goede aarde: Hij werd niet meer uitgenodigd bij volgende bijeenkomsten over Holocaust onderwijs.

Principes

Zweden werd eind 1999 echter gedwongen zijn vervolgingspolitiek te heroverwegen. Aanleiding was een publicatie van de Zweedse journalist Bosse Schön, waarin stond dat 260 Zweden in de Waffen SS hadden gediend. Daartoe behoorden figuren die Hitler in zijn bunker in Treblinka bewaakten en ten minste ??n persoon die in Treblinka diende en meewerkte aan de executies. Premier Göran Persson beloofde daarop een comit? van onderzoek in te stellen naar de afschaffing van de verjaringswet.

Een half jaar later, in juli 2000, schreef Persson in een brief aan Zuroff dat een verlenging van de periode van verjaring in conflict zou zijn met ,,algemene wettelijk principes van het Zweedse gerechtelijk systeem”.

In april 2001 publiceerde het Wiesenthal Centrum het eerste jaarlijkse rapport over de vervolging van oorlogsmisdadigers. In het rapport werden achttien landen beoordeeld waarin Holocaust-misdaden plaatsvonden of waarheen oorlogsmisdadigers waren gevlucht. De Verenigde Staten kregen een ‘A’ voor de beste prestatie, en Syrië en Zweden een ‘F’ voor ’totale nalatigheid’. In het rapport van 2002 stond Zweden opnieuw onderaan, samen met Syrië, Venezuela en Colombia. Toch waren er in Zweden in 2001 en 2002 nieuwe publicaties verschenen over het uitwijken van oorlogsmisdadigers naar dat land.

,,Zweden blijft een van de weinige landen in de wereld die uit principe weigert onderzoeken in te stellen naar de verdachten van Holocaust-misdaden, ongeacht of dat Zweedse burgers zijn of niet”, schrijft Zuroff. Zweden staat wat dat betreft in contrast met Canada, Australië en Groot-Brittannië, die na 1986 wetgeving hebben doorgevoerd om oorlogsmisdadigers te kunnen vervolgen.

Bron: Nederlands Dagblad