’Een goede, gelukkige toekomst is niet mogelijk zonder dat verleden op zijn waarde te schatten, zonder de jonge generatie dat verleden te doen kennen en zonder hoog te houden waarvoor zovelen hun leven hebben gegeven.“
De geciteerde woorden, uitgesproken in 1972 tijdens het Kamerdebat over het zeer omstreden voorstel van toenmalig minister van Justitie Dries van Agt, om de Drie van Breda vrij te laten, kwamen uit het diepst van zijn hart.
De oorlogsmisdadigers, toen nog twee, konden uiteindelijk pas zeventien jaar later gaan.
Wolff sloot zich in 1943 in Haarlem aan bij het verzet tegen de Duitse bezetters.
Die beslissing, op amper 15-jarige leeftijd, zou zijn verdere leven bepalen.
Via zijn verzetswerk rolde hij in de toen illegale Communistische Partij van Nederland (CPN).
Na de oorlog belandde Wolff al snel in het partijbestuur en begon hij een journalistieke carrière bij de toenmalige partijkrant De Waarheid.
In die CPN-spreekbuis klom hij op naar het allerhoogste: correspondent in zijn geliefde Moskou en uiteindelijk hoofdredacteur.
In 1967 kwam Wolff in de Tweede Kamer.
Met een korte onderbreking zou hij het daar veertien jaar uithouden.
Zijn belangrijkste wapenfeiten zijn de wettelijke verankering van 5 mei als nationale herdenkingsdag en zijn succesvolle campagne om het Wageningse Hotel De Wereld, waar indertijd de Duitsers in Nederland de capitulatie tekenden, voor de slopershamer te behoeden.

Wie kwam aan het voormalig verzet, kwam aan Joop Wolff.

1927-2007