Groep Russen behandeld als exotische dieren Kamp Amersfoort. Ruim 35.000 mensen zaten er in de Tweede Wereldoorlog onder deplorabele omstandigheden gevangen, slachtoffers van honger en mishandeling. Minstens 217 mensen bezweken daaraan, ongeveer driehonderd werden er op het kampterrein geëxecuteerd. Anderen vonden de dood na te zijn getransporteerd naar gruweloorden als kamp Neuengamme in Duitsland. Toch verscheen pas gisteren voor het eerst een wetenschappelijke studie die geheel is gewijd aan kamp Amersfoort. Geraldien von Frijtag Drabbe Künzel, voor de gelegenheid verbonden aan het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD), verrichtte de studie in opdracht van de gemeente Amersfoort.
Kamp Amersfoort werd ‘bewoond’ door de meest uiteenlopende mensen: echte en vermeende tegenstanders van de nazi’s, joden, communisten en anderen die het regime om de ??n of andere reden niet welgevallig waren. Vanaf 1943 werd kamp Amersfoort meer en meer het verzamelpunt voor de vele ontduikers van de gedwongen tewerkstelling in Duitsland. E?n groep die misschien nog wel schandaliger werd behandeld dan de rest, was in 1942 een stel Russen. Na aankomst werden ze volgens Von Freitag "als exotische dieren" in een kooi geëxposeerd. Vervolgens werden de toen al zwaar verzwakte mannen met ruwe borstels afgeboend. Als ze bij het daaropvolgende ‘medisch’ onderzoek iets niet begrepen, ging meteen de zweep eroverheen. Eenmaal ‘ingeburgerd’ kregen ze voortdurend slaag en werd hen herhaaldelijk langdurig voedsel onthouden. Een kamparts liet van twee lijken van Russen de hoofden prepareren om die daarna op een plankje in zijn behandelkamer te zetten. De resterende Russen werden zieker en zieker en konden niets meer. Hoewel uit rapportages bleek dat dat door ondervoeding moest komen, deed het verhaal de ronde dat ze weleens een tropische epidemie zouden kunnen veroorzaken. Op 9 april 1942 werden de 77 overbleven Russen gefusilleerd. De Sicherheitspolizei en de Sicherheitsdienst (Sipo/SD) droegen de verantwoordelijkheid voor het kamp, maar er werd veel aan de kampcommandant en zijn medewerkers overgelaten. Deze ‘kamp-SS’ bestond uit Duitsers en Nederlanders, overtuigde nazi’s of gewoon opportunisten. Regelmatig verloren ze hun zelfbeheersing en gingen ze gruwelijk tekeer tegen gevangenen. Doordat hun meerderen niet ingrepen en zich ook misdroegen, ontstond in Amersfoort een puur gewelddadig klimaat. Nadat het kamp in 1943 de verzamelplek was geworden voor degenen die aan de Arbeidsinzet hadden willen ontkomen, werden gevangenen vaker buiten het kamp aan het werk gezet. Ze kregen dus meer contact met de buitenwereld, terwijl het kamp voor die tijd geïsoleerd was geweest. Ook kwam er steun van buiten. Loes van Overeem van het Rode Kruis bracht het onder de gevangenen zelfs tot de status van ‘Witte engel’. Ze had van de Duitse autoriteiten het mandaat gekregen om namens de hulporganisatie te onderhandelen over de verzorging van de gevangenen in de kampen. Er kwam zelfs een commissie, die zich aanvankelijk richtte op hulp aan de gevangenen in kamp Vught. Nadat de situatie daar iets verbeterde, kwamen ook andere kampen, waaronder Amersfoort, aan de beurt. In de buurt van Amersfoort ontstond een comit? dat het hart zou vormen voor maandenlange hulp aan de gevangenen van het kamp daar. Uiteindelijk kreeg Van Overeem het zelfs voor elkaar dat er films werden gedraaid en concerten werden gegeven. Ook zette ze zich in voor de hygiëne en de gezondheidszorg in het kamp. Met kerst las ze, onder het licht van gesmokkelde kaarsen, kerstverhalen voor. Behalve ‘Witte engel’ verwierf ze ook de bijnaam ‘Florence Nightingale van Amersfoort’ en ‘onze goede lieve fee’. Loes van Overeem stierf in 1980 in Den Haag, 71 jaar oud.