Oradour-sur-Glane: een lieflijk plaatsje in de Franse Limousin. Op net 20 kilometer afstand van de porseleinstad Limoges. Tot 10 juni 1944 was het dorp nauwelijks bekend. De brute inval van SS?ers, behorend tot de divisie Das Reich, zette Oradour voorgoed op de kaart. Als ?village martyr?, martelaarsdorp. In enkele uren werden 642 mannen, vrouwen en kinderen als beesten afgemaakt. Hun huis, geld en goed gingen in vlammen op. Waarom? De ware reden is tot op de dag van vandaag onbekend.
In het verwoeste Oradour staat de klok al zestig jaar stil. De ru?ne die van het Franse dorpje overbleef, confronteert de bezoeker indringend met dood en verderf. Wie door het openluchtmuseum wandelt, huivert, ook al schijnt de voorjaarszon uitbundig. Niemand minder dan generaal Charles de Gaulle bepaalde direct na de oorlog dat Oradour niet met de grond gelijk gemaakt mocht worden. Het moest bewaard blijven als waarschuwing tegen waanzin.
Naast de village martyr verscheen het nieuwe Oradour. Driehonderd huizen, strak in het gelid. Allemaal dezelfde bouw en allemaal grijs van kleur, want vrolijkheid was taboe in het onmenselijk zwaar getroffen dorpje. De eerste straat heet ?Avenue du 10 juin?. Om nooit te vergeten. Ook het beeld bij de ingang van het dorp -een vrouw met opgeheven armen- herinnert aan het ten hemel schreiende leed dat hier werd geleden.
Het duurde tientallen jaren voordat het nieuwe Oradour een enigszins gewoon dorp werd. Maar de naam blijft voor altijd getekend. De Fransen spreken over ?un Oradour? om daarmee een zinloze massamoord aan te duiden, in eigen land, Bosni? of Rwanda.
Wrang
Sinds 1999 ligt er tegenover het oude Oradour een herinneringscentrum. Vaste en wisselende tentoonstellingen belichten de Tweede Wereldoorlog in het algemeen en de gebeurtenissen op 10 juni 1944 in Oradour in het bijzonder. De opening van het centrum werd verricht door president Jacques Chirac. Bouw en inrichting kostten een slordige 10 miljoen euro. Wrang genoeg kwam een aanzienlijk deel van dat bedrag uit regionaal belastinggeld; dus van de inwoners zelf.
Zo?n 300.000 mensen per jaar bezoeken de ru?nes van Oradour, eenderde deel van hen koopt een kaartje om er tussendoor te wandelen. Niemand kan zomaar het verwoeste dorp in. Dat is alleen mogelijk via het herinneringscentrum. Een tunnel leidt de bezoekers onder de weg door en brengt hen in het martelaarsdorp weer boven de grond. Om zes uur ?s avonds sluit de poort, om te voorkomen dat onverlaten het openluchtmonument zouden onteren.
Nabestaanden van de slachtoffers hebben zich verenigd in de Association Nationale des Familles des Martyrs. Voorzitter is Jean-Marcel Darthout.
Bron: Reformatorisch Dagablad