Hij schrijft: ‘Vijf jaar lang was het venster van mijn buurman, aan de achterzijde van de tuin verduisterd. Nu straalt het licht naar buiten en daarachter weet ik al die intieme huiselijkheid, heel die kleine geborgen wereld vol goedheid en goede degelijkheid, waaraan ons volk bekend is in de wereld en waardoor wij in de barre chaos die achter ons ligt, mede zijn staande gebleven. Daar ligt onze beperktheid en onze grootheid. Er klinkt orgelmuziek. De gedragen melodie van een oude Hollandse psalm…’
Nu zijn we zestig jaar verder, zestig jaar van vrede, voorspoed, technische revoluties, globalisering en migratie. ‘Goed’, ‘fout’, ‘links’, ‘rechts’, allerlei vanzelfsprekendheden zijn minder in graniet gebeiteld dan vroeger. De nationale grenzen waarvoor zo bitter is gevochten zijn nog slechts herkenbaar aan een lichte verandering in het wegdek. We leven nog in hetzelfde land maar het is een ander land geworden met nieuw perspectief.
KOSTBAARSTE
Mocht ik de gezegende leeftijd van mijn grootouders bereiken, hoe het er dan uitzien? Het zal, vermoed ik, integraal deel zijn van Europa, open naar de wereld. Het zal ruimte zoeken en een land met vele culturen zijn. Dat is altijd de kracht van Nederland geweest, de kracht die in de Tweede Wereldoorlog zo op de proef werd gesteld. Dat wil niet zeggen dat het een land zonder spanningen zal zijn. Ruimte maakt ook bang, roept de behoefte aan beslotenheid op. Die typisch Nederlandse paradox blijft.
Ik hoop en verwacht dat we over zestig jaar nog altijd vijf mei vieren. Het zal nog altijd gaan om vrede en vrijheid, maar met een andere invulling want iedereen die de bevrijding heeft meegemaakt is dan overleden, zelfs hun kinderen zullen er vaak al niet meer zijn. Het zal een viering worden zonder de persoonlijke band met de gebeurtenissen van toen. Maar m?t de overtuiging dat vrijheid het kostbaarste is wat we bezitten. Laten we zorgen dat de Tweede Wereldoorlog niet verwordt tot het vijfjarige broertje van de Tachtigjarige Oorlog.
De wereld heeft na de Tweede Wereldoorlog geen dag zonder oorlog gekend. Vrede en vrijheid zijn nooit vanzelfsprekend. Voor de meeste Nederlanders is vrijheid als schoon water uit de kraan: we merken pas hoe kwetsbaar we zijn als het vervuilt. Mijn generatie is in dit opzicht een niet geteste generatie. Tachtig procent van de Nederlanders maakt zich zorgen over de wereldvrede. Jongeren zien oorlog als het grootste wereldprobleem. Echte vrede en vrijheid bestaan pas als ook die angst is verdwenen. Daar ligt onze uitdaging.
De concentratiekampen werden geleid door ‘gewone’ mensen, die tot verschrikkelijke dingen in staat bleken. Hoe goed kennen we onszelf? De gruwelijke waarheid van de Tweede Wereldoorlog is dat dit geweld niet eenmalig was. Misschien wel in omvang, maar niet in aard. Het is opnieuw gebeurd. Denk aan de bloedtreinen in Kasjmir. Aan de slachtingen op de Balkan, in Kongo en Rwanda. Nu is er het gruwelijke geweld in Darfur, terwijl wij vorig jaar, tien jaar na Rwanda, beloofden dat dat nooit meer zou gebeuren. Ik stond in 2001 op een verlaten slagveld in Eritrea. In achtenveertig uur waren daar tienduizend doden gevallen, zinloos. Het ging om een grensconflict in de woestijn, meer niet. Leren wij, als mensheid wel iets?
BLAUWHELMEN
Ook wij, relatief veilig levende Nederlanders, worden dag-in dag-uit geconfronteerd met de onderdrukking van anderen. Daarom is het zo belangrijk dat wij de internationale rechtsorde verdedigen. Met onze blauwhelmen en onze internationale gerechtshoven. In hen zet zich de vijfde mei ook voort.
De geschiedenis herhaalt zich nooit. De aanleiding verschilt altijd. Daardoor dreigt telkens het gevaar dat wij het kwaad te laat herkennen. Dat maakt geschiedenisonderwijs zo belangrijk, juist om de signalen te herkennen. De waakzaamheid moet blijven, juist in onze tijd.
De jonge generatie weet van bepaalde dingen veel meer dan die van vroeger. Maar er zijn ook jongeren die verbaasd opkijken als je vertelt over het bombardement op Rotterdam. Er zijn er Churchill en Roosevelt, Johannes Post, Hannie Schaft en Gerrit van der Veen alleen kennen als namen van een straat of plantsoen. Wie de vijfde mei wil blijven vieren, moet die historische ervaring meebeleven. Jongeren en nieuwkomers moeten deelgenoot zijn. We weten welke inktzwarte bladzijden onze geschiedenis bevat. We weten ook hoe we hebben gewerkt aan de wederopbouw van een vrij, democratisch land met recht en gelijkheid. Een land ingebed in Europa waar vrede en samenwerking centraal staan.
Iedere generatie heeft nieuwe vragen, bekijkt de tijd met een eigen blik. Morele vragen blijven, die horen bij de geschiedschrijving. Het is het van groot belang te analyseren wat de motieven waren, wat de tegenstellingen, hoe de regimes in elkaar staken, waarom zij succes hadden. Om herhaling te voorkomen moet je weten hoe iets ontstond en waar het misging.
Na de Tweede Wereldoorlog is gezocht naar manieren om herhaling te voorkomen. De Europese Unie is zo’n vredesproject. Op het vlak van de internationale rechtsorde komen meer instrumenten om in te grijpen als mensenrechten op grote schaal worden geschonden. Dat gaat moeizaam maar toch staan we er beter voor dan een halve eeuw geleden. Overal werken moedige mensen aan de opbouw van nieuwe en vrije samenlevingen. Ook dat mogen we vieren.
De oorlogsverhalen van onze ouders en grootouders waren vol hero?sche figuren die ik enorm bewonder. Maar iedere generatie heeft behoefte aan eigen voorbeelden. Wij hebben immers niet meer te maken met knokploegen, onderduikers, illegale kranten en vuurgevechten. Maar we hebben wel duizend andere problemen. Ook wij moeten soms laten zien waar we staan.
ZIVILCOURAGE
De studenten die met bonkend hart opstonden om te protesteren tegen het ontslag van hun joodse professoren, drukkers die de illegale bladen op de persen legden, huisvrouwen die joden en illegalen lieten aanschuiven. Daarvoor leerde mijn vader mij een schitterend Duits woord: Zivilcourage.
Helden van verzet zijn onmisbaar als de vrijheid moet worden heroverd. Er zijn helden die op dramatische momenten cruciale veranderingen ten goede tot stand brengen. En er zijn ook helden in vredestijd, onmisbaar om de vrijheid te behouden. Deze helden hebben wij altijd nodig en we moeten diep in onszelf speuren naar heldenmateriaal om een steentje bij te dragen. We associ?ren moed meestal met gevaar. Maar ook een vrij, open land heeft moedige mensen nodig die die vrijheid zeker stellen. Ouders die hun kinderen opvoeden tot vrije, verantwoordelijke burgers. Onderwijzers die hun leerlingen nieuwsgierigheid en respect voor anderen bijbrengen. Hulpverleners die afhakers er weer bij betrekken. Dienaren van de publieke zaak die doen wat ndoig is, tegen alle trends in. Zij zijn broodnodig voor onze toekomst. Want vrijheid verdient zorg en onderhoud. Zivilcourage, een wonderschoon concept.
Om de vijfde mei levend houden moeten we de betekenis verbreden. Een generatiewisseling betekent dat er niemand meer is die voor je uitloopt. We moeten zelf die heldenrol vervullen, in andere omstandigheden met andere risico’s. We moeten de 21ste eeuw onder ogen zien. We moeten doen wat gedaan moet worden.
‘We weten het, er is een nuchterheid die spannender is dan alle romantiek,’ zo besloot H.M. van Randwijk zijn stuk, die avond nu bijna zestig jaar geleden. ‘Er is een geloof,’ schreef hij, ‘dat stouter wegen zoekt dan de wildste avonturen, en een verlangen dat de kleinste dingen groot kan maken. Moge deze nuchterheid, dit verlangen en dit geloof ons deel zijn in een vrij Nederland.’
(Samenvatting van de toespraak van Z.K.H. de Prins van Oranje aan het begin van de viering van de bevrijding te ‘s-Hertogenbosch op donderdag 5 mei 2005)
Bron: Brabants Dagblad