Op Vlieland graven vrijwilligers met man en macht Stelling 12H uit, een ondergestoven Duits bunkercomplex. In 2018 krijgt het eiland een nieuw, deels ondergronds museum.
Eilanders kunnen verhalen vertellen. En helemaal als het échte eilanders zijn, van het type dat het liefst elke week eigenhandig de mosselen voor het avondeten uit de Waddenzee vist. Dirk Bruin is van 1962, zijn familie woont op Vlieland sinds begin zeventiende eeuw. „Mijn opa begon in 1936 Badhotel Bruin, in de Dorpsstraat.” Al op de lagere school was Dirk geboeid door de oorlogsgeschiedenis van Vlieland. Als kind was hij niet bij de bunkers weg te slaan. Dat waren er toen meer dan nu, veel is al gesloopt, opgeblazen of door duinafslag op het strand beland en daar ontmanteld. „We gingen met een kaarsje of zaklantaarn de gangen in, spannend. De West-Batterij is al in 1948 gesloopt, maar de Oost-Batterij, ook een luchtdoelbatterij van de Kriegsmarine, in 1974. In die tijd was er geen interesse in die ‘rommel’ van de Duitsers.”
Van Noorwegen tot Spanje hadden die Duitsers de Europese kust volgebouwd met kustbatterijen van de Atlantikwall, de verdedigingswerken tegen een invasie. „Ik heb nu nóg spijt dat ik niet mijn schoolklas mobiliseerde om actie te voeren voor behoud van de Duitse stellingen.” Bunkers zijn niet moeders mooiste, maar ze hebben wel historische waarde en vertellen een stuk militaire geschiedenis. „Ik heb nog prachtige muurschilderingen gezien, van Duitse soldaten.” Die schilderingen gingen verloren.
Bruin, Marc ter Ellen en andere vrijwilligers van Waddencentrum De Noordwester op Vlieland zijn vastbesloten dat het nu anders moet. Nog een bunker laten verdwijnen? Dat nooit. „De tijd is rijp voor een zorgvuldiger omgang met dat verleden. De drie grote gebeurtenissen van 1940-1945, namelijk de Jodenvervolging, het verzet en de Hongerwinter, speelden alle drie niet op Vlieland. De Atlantikwall is een militair-technisch verhaal. Van ondergestoven spullen, van kustverdediging, die miljoenen Reichsmarken heeft gekost.” Maar anno nu zijn de duinen beschermd gebied. Met zo veel belangen in het spel, van natuurbeheer tot kustbescherming, is het een mirakel dat er nu een museum komt. Er is zelfs forse subsidie, onder meer uit het Waddenfonds van de Waddenvereniging.
Stelling 12H
Stelling 12H ligt midden op het eiland. Het geschut kon de scheepvaart bestrijken in de vaargeul naar het Stortemelk, de zeearm tussen Terschelling en Vlieland. Op een zonnige dag fietsen we erheen. Bruin vertelt intussen over Vlieland in de oorlog. Als klein eiland had het niet veel te kiezen, in die tijd. Verzet tegen de nazi’s was geen optie: er waren 700 eilandbewoners en wel 900 Duitsers. „Veel bezetters waren vijftig plus, reservist of bij de marine; er waren weinig fanatieke nazi’s bij. Mijn oma is afkomstig uit Duitsland. Zij kwam hier als begeleidster van groepen bleekneusjes uit het Ruhrgebied. In 1936 trouwde zij met mijn opa. Na 1940 liet zij, met haar vloeiende Duits, soms aan officieren weten dat ze ontstemd was over hun gedrag. Dat werd niet op prijs gesteld.”
Al in de jaren dertig was de nazidictatuur voelbaar op Vlieland, omdat er negen Duitse politieke vluchtelingen werden ondergebracht, onder toezicht van de Nederlandse politie. Deze vluchtelingen, veelal leden van de communistische partij die Hitler vijandig gezind waren, vreesden een Duitse bezetting. Ze voelden zich op het eiland als ratten in de val. Toen de bezetting begon, zijn zij gearresteerd. „Slechts vier van die negen hebben de oorlog overleefd.”
Ook geallieerden deden het eiland aan, zij het onvrijwillig. Als twintiger spoorde Bruin een RAF-vliegenier op, Peter Tunstall, die de oorlog overleefde. In augustus 1940, op de terugweg naar Engeland, verdwaalde hij. Hij wist zijn Hampden P3424-toestel met vrijwel lege tank op het strand te zetten en werd gevangengenomen. Als krijgsgevangene ontsnapte Tunstall drie keer. Ten slotte belandde hij in de beruchte gevangenis in kasteel Colditz. Na de oorlog bezocht hij Vlieland twee keer. Veel moeilijker bleek het voor Dirk Bruin om Duitse militairen terug te vinden. „Wel correspondeerde ik met een man die op de West-Batterij de oorlog doorbracht. Hij was getuige van een bloedig incident: er ontplofte een Britse magnetische mijn. De Duitse ontmijner had een fout gemaakt. Van de dertien doden zijn alleen stukjes teruggevonden.” Ook kreeg Bruin contact met familie van de Duitse commandant van de Waddenkustverdediging. „Ik kreeg van hen een doosje met zijn dia’s uit die tijd.” De zoektocht naar familie of nabestaanden van de bemanning van Stelling 12H gaat nog door.
Oorlogje
Verbodsbordjes houden de toeristen niet weg bij Widerstandsnest 12H, blijkt als we er aankomen. De aanblik van stukken bunker en muren met deuren en ramen is voor passerende fietsers te geheimzinnig om te weerstaan. Als straks alles klaar is, zal dit complex minder zichtbaar zijn. Net als in oorlogstijd wordt het gecamoufleerd; daardoor zal het weer meer opgaan in het terrein. De loopgraven liggen deels nog onder het zand. Bruin gaat voor. Hij is hier in zijn element, een wandelende boekenkast van feiten over deze plek. „Kijk, daar zie je blauwe verfresten van de tekst ”Fort Knox”, zo noemden we de stelling als kinderen. Geschilderd met een stok en een op het strand gevonden pot verf. We speelden hier oorlogje.”
De stukken beton die toen boven het zand uitstaken, zijn nu zwart van zeventig jaar zon en bedekt met korstmos. De stukken die ónder het zand zaten, zien eruit als nieuw. Honderden kruiwagens schepten de vrijwilligers al vol. „Dit project zorgt voor veel verbinding.” Ook kinderen doen mee. „Kijk, op sommige plekken is er wel 3 meter zand overheen gestoven.” Zwaar werk dus – met als beloning saamhorigheid en spannende momenten. Zoals het uitgraven van een 12 meter lange tunnel of een stuk muur.
Jeugdhonk
In de jaren zeventig groeven eilandjongeren al een stukje van de bunker uit om er een jeugdhonk en drankkeet van te maken. De gemeente maakte daar een einde aan, alles verdween weer onder het zand. Behalve de keuken liggen er de resten van drie woonbunkers, twee geschutsemplacementen, een houten waarnemingspost, twee gemetselde schuttersputten, een houten commandantenbunker, een houten bergplaats en een latrine. Dit alles verbonden door loopgraven, waarvan één overdekt, dat is de 12 meter lange tunnel. Andere loopgraven waren bedekt met hout en zoden. Dit complex was omringd met puntdraad en drie mijnenvelden. „Het plan is volledig herstel –uiteraard zonder de mijnenvelden– maar wel met alle houten onderdelen. En er wordt een nieuwe entreebunker gebouwd met daarin een filmzaaltje of zoiets. Ook onder de grond.”
Duitse wandborden
Op Vlieland zijn drie bunkercomplexen gebouwd, de stellingen 12H, 13H en 14HL. De H staat voor Heer (leger), de Wehrmacht dus. HL duidt op mannen van zowel Heer als Luftwaffe, de M staat voor Marine. Nummer 12 is de twaalfde stelling vanaf Ameland, daar begint het, met 1H. Schiermonnikoog viel onder de Küsten-Befehlshaber Deutsche Bucht. De nummering loopt door langs de hele Nederlandse Noordzeekust helemaal tot aan nummer 329H, in het Zeeuwse Haamstede.
„Een man of dertig bemande deze stelling jarenlang, hoefde niets anders te doen dan wachtlopen, in vorm blijven en de tijd doorkomen. Geen kwaad bestaan, als het zonnetje schijnt.” Bij veel bunkers hielden de soldaten kippen, konijnen of zelfs een varken, of ze stortten zich op tuinieren. Bruin vond diverse sporen van het soldatenbestaan, zoals een herinneringsbord. „Duitsers hielden van wandborden als souvenirs. Ze lieten die maken van Makkumer aardewerk, bij de bekende fabriek in Makkum. Ik vond zelf de scherven van een bord van ”Batterie Ost-Vlielant” en sprokkelde op internet de borden van de andere Waddeneilanden bij elkaar.” Hij wil graag een compleet beeld van het leven op de Vlielandse stellingen, en roept eilanders en toeristen op hun oude fotoalbums te controleren: staan daar wellicht naoorlogse kiekjes in, met de nog niet ondergestoven stellingen op de achtergrond? „Op internet zijn wel Duitse soldatenalbums te vinden. Het is mijn droom om zo’n album van een Duitser die op Vlieland heeft gediend boven water te halen. Dat is pas echt de missing link”, lacht Bruin.
Duitse sporen
Behalve bunkers langs de Noordzeekust lieten de Duitsers in Nederland duizenden kinderen achter. Ook op Vlieland verwekten ze er enkele. De Vlielanders vonden het niet nodig om de achterblijvende moeders in mei 1945 uit wraak kaal te scheren, zoals elders in Nederland vaak gebeurde. En er is nóg een spoor van de Duitse bezetters in hedendaags Nederland: in 1942 brachten zij vier van de vijf Waddeneilanden bestuurlijk onder bij Friesland (ze hoorden tot dan toe bij Noord-Holland, net als Texel). Dat is na de oorlog zo gebleven.
Bunkerwandeling
De verschillende bunkers in Nederland zijn meestentijds gesloten voor publiek.
Zaterdag, tijdens de Nationale Bunkerdag, is het echter wel mogelijk om veel bunkers te bezoeken. Wie een stuk van deze verdedigingslinie wil zien die door de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog is aangelegd, kan ook meewandelen met een bunkerwandeling. Teus van Harten begeleidt twee wandelingen: vrijdag in Wassenaar en zaterdag in Scheveningen.
bunkerdag.nl
nd.nl/wandelingenbunkers
Bron: Reformatorisch Dagblad