Het is 22 oktober van het jaar 1942 als Lo Hartog van Banda weer eens werk
weigert en wordt opgesloten in het houten gebouwtje, waarin de cellen van
Jodensavanne zijn ondergebracht. Het ligt aan de rand van het kamp, op een
heuveltje. Wil je ontsnappen, dan kan dat het makkelijkst van hieruit, stelt hij
vast.
Eenmaal ontslagen uit de eenzaamheid bespreekt Hartog van Banda een vluchtpoging
met zijn schaakpartner Raedt van Oldenbarneveldt en de gevangenen Van Poelje,
Stulemeyer en Kraak. Ze besluiten om andermaal werk te weigeren, zodat ze in de
cel zullen belanden, in dit geval een veronderstelde poort naar de vrijheid.
Over het vervolg circuleren verschillende verhalen. Stulemeyer vertelt na de
oorlog in het openbaar dat een Nederlandse officier opdracht heeft gegeven om
oude joodse graven te openen en te zoeken naar de juwelen die volgens de
overlevering ook onder de aarde zijn gestopt; de gevangenen hebben ethische
bezwaren.
?Ach nee?, zegt Hartog van Banda, ?Stulemeyer heeft de waarheid mooier
voorgesteld dan ze was. Het verhaal rond de joodse graven heeft hij verzonnen.?
Het bleek voor Lou de Jong evenwel aanvaardbaar genoeg om aan te stippen in ?Het
Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog?.
In een officieel verhoor, samen met oud-gevangene Kraak, vertelt Stulemeyer in
augustus ’49 evenwel tegen de (waarnemend) procureur-generaal van Suriname
Ernest Eric Gr?nberg, dat zij een bevel hebben geweigerd tot het ?op bijzondere
wijze (met de blote handen-red.) reinigen der door de militaire
bewakingsmanschappen met fecali?n besmeurde toiletten?.
Verjaardag
Eenmaal in de zo vurig gewenste gevangenschap, gaat het voor Hartog van Banda
mis. Met zijn lotgenoten heeft hij afgesproken dat de ontsnapping in de nacht
van 4 op 5 november (1942) zal plaatshebben; de maan is dan afwezig, het zal
stikkedonker zijn.
?Maar ja?, zegt hij, ?ik ben op 4 november jarig. En de kampcommandant dacht me
een plezier te doen door me voor mijn verjaardag vrij te laten. Ik kon
bezwaarlijk zeggen: ik blijf liever in de cel.? De ontsnapping heeft plaats
zonder Hartog van Banda.
Het offici?le rapport van de kampleiding meldt: ?5 Nov. 1942 – 6.30 uur – Men
meldt den kampcdt. dat de ge?nterneerden Raedt v. Oldenbarneveldt, van Poelje,
Kraak, Stulemeyer, ontsnapt zijn door een stuk plank uit de achterste cel te
zagen.? En: ?Men kon duidelijk zien dat zij met behulp van zeep het geluid van
het zagen gedempt hebben.?
De vier vluchtelingen willen naar Frans Guyana. Maar de Surinaams-indiaanse
gidsen sporen ze daar op. Daags na de ontsnapping worden de ingerekende
gevangenen naar Paramaribo overgebracht, voor verhoor en bestraffing. Ze
arriveren 6 november in Fort Zeelandia. Enkele uren later zijn twee van hen
dood.
Jodensavanne ligt ruim 50 kilometer ten zuiden van Paramaribo, aan de
rechteroever van de Suriname-rivier.
Tussen 1650 en 1664 vestigden zich uit Brazili? verjaagde Portugese joden op
deze plaats. Engelse en Nederlandse joden voegden zich bij hen. Ze bouwden er al
snel een houten en vervolgens stenen synagoge. Daarbij ook een begraafplaats.
De joden leefden van de landbouw. Ze zetten vooral suikerplantages op.
Op 10 september 1832 woedde een brand in het dorp, die grote schade aanrichtte.
Dat was
een doodsteek. Vele inwoners waren toen al vertrokken
naar de hoofdstad Paramaribo. Jodensavanne werd een verlaten oord, overwoekerd
door oerwoud.
In maart 1942 werd het desolate bivak een concentratiekamp. De 146 gevangenen
uit Indi? kregen onder meer opdracht joodse graven bloot te leggen. Ze kwamen
tot een totaal van 436. Na het vertrek van de gevangenen kreeg de natuur
andermaal vrij spel.
In de jaren ’60 van de vorige eeuw werd met Nederlandse hulp (de Troepenmacht in
Suriname TRIS) Jodensavanne weer opgeknapt.
In 1971 werd de Stichting Jodensavanne opgericht en de synagoge gerestaureerd
Bron: Brabants Dagblad