Op 24 mei 1943 heeft hij in zijn Amsterdamse woning de Joodse onderduiker Walter Oettinger om het leven gebracht. Ruim een jaar later, op 15 juni 1944, werd hij wegens doodslag veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf. Na de oorlog, op 17 januari 1946, is hem de toen nog resterende straf kwijtgescholden.

Hoewel eraan werd getwijfeld of dat de doodslag wel een verzetsactiviteit was, heeft Louis van Gasteren dit, onder andere in een televisie-interview, altijd staande gehouden: Oettinger zou een levensbedreiging voor hem en anderen hebben gevormd. Hij heeft zich echter nooit definitief van alle blaam kunnen zuiveren. Wel lukte het hem publieke beschuldigingen in zijn richting af te weren. Daarbij kreeg hij de Hoge Raad aan zijn zijde. Nu heeft de Amsterdamse rechtbank echter uitgesproken dat er ,,geen overtuigend bewijs” voorhanden is, dat de doodslag op Oettinger een verzetsdaad betreft.

Daarmee kun je nog niet zeggen, zoals Het Parool deze week kopte, dat Van Gasteren dus ‘geen verzetsheld’ was. Wel mag zijn claim dat de doodslag een verzetsactiviteit was, weer in twijfel worden getrokken. En daarmee heeft de vrijheid van meningsuiting gewonnen.

Het was uitgerekend columniste en enfant terrible Pamela Hemelrijk die de zaak weer aan het rollen bracht. Op 6 oktober 1998 leverde zij onder de beeldende titel ‘Verzetsheld aan mijn hoela’ een column in bij haar werkgever, het Algemeen Dagblad. De krant zag af van publicatie na protest van de zijde van Van Gasteren. Op de achtergrond stond een rechterlijke uitspraak tegen Het Parool, bekrachtigd door de Hoge Raad. Deze krant was gedwongen tot een fikse schadevergoeding aan Van Gasteren. Aanleiding waren artikelen van Bart Middelburg in februari 1990, waarin Van Gasteren werd beschuldigd van roofmoord.

Pamela Hemelrijk begon op de voor haar karakteristieke wijze te koken. Van Gasteren mocht zich in de media etaleren als verzetsman. Zij kon daarentegen vanwege dreigende juridische uitspraken zijn verleden niet meer oprakelen, ook al meende ze daar goede argumenten voor te hebben. In een bijtende open brief aan de Hoge Raad maakte ze haar ongenoegen kenbaar. Ze uitte onverbloemd haar twijfels over Van Gasterens lezing van de gebeurtenissen. Van Gasteren klaagde haar daarop aan. Tevergeefs naar nu gebleken is. De rechtbank in Amsterdam heeft zijn vorderingen afgewezen.

Uiteraard is het heel vervelend voor de cineast om telkens weer lastig gevallen te worden over een gebeurtenis uit een ver verleden. De rechtbank erkent ook dat Pamela Hemelrijk – wie zou haar bij tijd en wijle niet de mond willen snoeren – inbreuk gemaakt heeft op zijn privacy en reputatie. Maar de rechtbank vindt dat een andere belang moeten prevaleren, namelijk dat van de vrijheid van meningsuiting. Daarbij is ook gelet op de gevoeligheid van het onderwerp: ,,Het ombrengen van een joodse onderduiker tijdens de tweede wereldoorlog in een televisie-interview presenteren als een verzetsdaad ligt voor nabestaanden van het slachtoffer, slachtoffers van jodenvervolging en deelnemers aan het verzet evident gevoelig”, signaleert de rechtbank.

Ten diepste zit daar de angel niet. Vaker heeft iemand op televisie uitgelegd waarom Joodse onderduikers door (gereformeerde) verzetsmensen zijn omgebracht. Hoeveel vragen dat ook opriep, het werd geen rel noch een slepende kwestie. Van Gasteren, als cineast een publiek figuur, zit met het probleem dat zijn lezing van de doodslag op Walter Oettinger niet boven alle twijfel verheven is. En dan moet het mogelijk zijn daar publiekelijk over te debatteren.

Bron: Nederlands Dagblad