Harm de Lange was in de Tweede Wereldoorlog koster in de Gereformeerde Kerk van Mari?nberg en lid van een verzetsgroep die hulp gaf aan onderduikers en neergeschoten piloten. Met de bevrijding in zicht, kreeg de ondergrondse opdracht de wissels van het station in zijn woonplaats te saboteren. Bij de actie raakten ze in een vuurgevecht met de Duitsers. Harm werd getroffen en viel neer. De andere verzetsmensen vluchtten weg. Als afschrikwekkend voorbeeld lieten de Duitsers hem liggen. Op 25 maart 1945 bloedde hij daar, op de plaats voor het station, dood.
Zijn levenseinde is verbonden met dat van ds. P.H. Wolfert. Een van de overlevenden van de spoorwegaanslag raakte gewond, maar wist te ontkomen naar de boerderij van Hulzebosch/Hofstede buiten Mari?nberg waar de gereformeerde predikant en zijn gezin zich schuil hielden.
Wolfert had zich beziggehouden met clandestiene activiteiten als het luisteren naar Radio Oranje en het verbergen van onderduikers. De waarschuwing van de verzetsman om te vluchten, sloeg hij in de wind. De beulen van kamp Erika uit Ommen pakten hem op. Hij moet vermoed hebben wat hem te wachten stond, want voor zijn wegvoering gaf hij zijn trouwring aan zijn vrouw. Na een verblijf in de cel werd hij met anderen gefusilleerd op de Wierdenseweg bij Almelo. Hij stierf in jacquet, de normale dracht voor een dominee in die tijd. Of de bezetter hem op die manier extra wilde vernederen, is niet zeker, maar wel waarschijnlijk.
Egoducumenten
Beide gebeurtenissen hebben een onuitwisbare indruk gemaakt op de toen vijftienjarige Gerrit Heijink. Harm de Lange was de broer van zijn zwager; ds. Wolfert had hij vaak horen preken. De verhalen over hun levenseinde nam hij op in zijn boek Met onvergetelijke moed, oorlog, verzet en bevrijding in Noordoost-Overijssel dat gisteren in het bijzijn van enkele oud-verzetsmensen werd overhandigd aan burgemeester W. Meulman van Hardenberg. De boekhandelaar in ruste (75) las – gesteund door vrouw en kinderen – tijdschriften en kranten uit de oorlogstijd, speurde in archieven en sprak met verzetsmensen, ooggetuigen en nabestaanden. Zijn boek is niet het dorre relaas van ??n auteur geworden. Voor een belangrijk deel bestaat het uit egodocumenten: de oorlogsherinneringen die oud-verzetsmensen of hun kinderen op verzoek van Heijink aan het papier toevertrouwden. Zo komt de dood van ds. Wolfert voor in het relaas van zijn oudste zoon Kees. Veel materiaal is uniek. Voor andere verhalen – bijvoorbeeld over de legendarische ds. Slomp uit Heemse, oprichter van de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO) – putte hij uit bestaande bronnen. Alle verhalen schreef hij als het ware aan elkaar met zijn eigen ervaringen en grote kennis van de oorlog in Hardenberg en wijde omtrek.
Wat was zijn motief om dit boek samen te stellen? Bij de voorbereiding van de viering van zestig jaar bevrijding in Hardenberg zegde hij toe de verhalen te boekstaven. Veel leden van de ondergrondse waren immers al hoogbejaard of al overleden. ,,Ik wilde voorkomen dat al deze verhalen verloren zouden gaan.”
Stilletjes
Heijink wekt de indruk dat de bewoners van het noorden van Overijssel zeer actief waren in het verzet. In het boek Het Grote Gebod over de LO van Slomp staat dat er in dit gebied weinig schokkende gebeurtenissen zijn geweest. ,,Dat is niet waar”, spreekt Heijink tegen, ,,er is hier heel veel gebeurd, niet het minst door de aanwezigheid van kamp Erika in Ommen en een afzetterrein in Stegeren waar de geallieerden spionnen en goederen dropten. Maar de inwoners van dit gebied gingen stilletjes hun gang. Ze stonden er zich ook niet op voor; dat is een beetje de Saksische aard van de bevolking.”
Hij durft te stellen dat het verzet in Noordoost-Overijssel groter was dan in andere delen van het land. ,,Er waren hier overvallen op distributiekantoren en bevolkingsregisters om te voorkomen dat mannen te werk werden gesteld. Op talloze boerderijen werden onderduikers ondergebracht”, illustreert hij de weerstand tegen de bezetter.
De gereformeerde Heijink steekt zijn geloof niet onder stoelen of banken. In het boek klinkt door dat het verzet vaak religieus ge?nspireerd was. ,,Ik zou de achtergrond van veel verzetsmensen niet graag verzwijgen. Soms had dat ook effect. Ds. Wolfert bijvoorbeeld sloot, v??r hij werd gearresteerd, de maaltijd af met gebed, waarin hij ook bad voor zijn vervolgers. Dat maakte indruk.”
Een apart gedeelte wordt gewijd aan de veertig Joodse inwoners van Hardenberg die werden gedeporteerd en in de gaskamers van Sobibor en Auschwitz omkwamen. De vraag waarom de Joden zonder tegenstand konden worden weggevoerd, blijft onbeantwoord, constateert burgemeester Meulman in het voorwoord van het boek. Daarmee geconfronteerd wijst Heijink erop dat veel Joodse Hardenbergers dachten ‘dat het niet zo’n vaart zou lopen’. Ook zijn er Joodse onderduikers geweest. Maar de vraag naar het waarom is de Overijsselse amateur-historicus te machtig. ,,Ik heb daarop geen antwoord kunnen vinden.”
Bron: ?Nederlands Dagblad