Ze zijn er allemaal in de Rotterdamse Kunsthal, de grote sterren van het witte doek uit de dertiger jaren, van Charley Chaplin tot Greta Garbo. Met groot raffinnement werden ze geportretteerd door de befaamde Edward Steichen. Het contrast met de ernaast gelegen zaal kan haast niet groter. De glitter en glamour van Hollywood is verre te zoeken op de eerder intieme, haast familiaire studioportretten van Disfarmer. Portretten van kleine blanke katoenboeren en hun gezinnen in het zuiden van de Verenigde Staten, voornamelijk ten tijde van de Tweede Wereldoorlog.
Het leven van Disfarmer (1884-1959) is in raadselen gehuld. Hij werd geboren als Mike Meyer, maar moet op zeker moment geobsedeerd zijn geraakt door het idee dat hij als kind door een tornado weggesleurd was van zijn ouderlijk huis en vervolgens terecht gekomen bij de boerenfamilie Meyer. Om zich van die boeren (farmers) te distanciëren noemde hij zich voortaan Disfar–mer. Curieus in dit verband is het gegeven dat hij pas met een eigen fotostudio begon nadat een ?chte tornado het huis verwoest had waarin hij met zijn moeder had samengewoond.
Uit het weinige wat bekend is over ‘s mans leven staat vast dat hij een behoorlijke klandizie had aan de agrarische bevolking van Heber Springs, Arkansas. De drieduizend nog bruikbare glasplaten die na zijn dood in 1959 aangetroffen werden, betroffen studioportretten. De feitelijke ontdekking door fotokenners vond pas begin jaren zeventig plaats en sindsdien is Disfarmer een grote internationale naam in de wereld van de fotografie. De Kunsthal brengt als eerste in Nederland een overzicht van zijn werk uit de periode 1939-1946.

Vertrouwelijk
Disfarmer mag dan een vreemde vogel zijn geweest in het provinciestadje Heber Springs, de klanten voelden zich zo te zien echt op hun gemak in zijn sobere studio. Het is tenminste opvallend hoe vertrouwelijk de mensen vaak in de lens kijken. Soms kijken ze ronduit geamuseerd, alsof de fotograaf hen net een goeie bak heeft verteld. Beschouwde hij ze eigenlijk ook niet een beetje als familie?
De portretten van Disfarmer ontlenen hun kracht mede aan een ongelooflijke helderheid. Hun intensiteit wordt nog verstrekt doordat geen protserig decorstuk of andere studioverfraaiingen de aandacht kunnen afleiden. Er zijn individuele portretten, maar de meerderheid wordt gevormd door groepsportretten: twee vrienden, drie vriendinnen, hele families, soldaten voor hun vertrek naar het front, een moeder met haar baby. Saamhorigheid spreekt eruit, tederheid, maar ook een hard leven.
De meeste mensen zijn op hun paasbest naar de studio gekomen, maar hun kledij is armoeiig. En ze staan er vaak heel simpel bij, een beetje stijfjes soms, gewoon de armen langs het lijf hangend. Nee, Disfarmer laat ze geen pose aan nemen, maakt ze niet mooier dan ze zijn. Maar, je krijgt wel sterk het idee dat hij met een ongelooflijke intuïtie het moment heeft gevangen waarop een mens zijn ziel blootlegt.
Toch mooi, om daarna nog even naar Steichens Hollywood Celebrities te kijken, al was -het maar omwille van het contrast.
Disfarmer, de Heber Springs portretten 1939-1946. In de Kunsthal in Rotterdam nog te zien tot en met 11 april. Edward Steichen, Hollywood Celebrities nog te zien 25 april.

Bron: Brabants Dagblad