De Tweede Wereldoorlog had voor vrijwel iedere wetenschappelijk onderzoeker ingrijpende gevolgen.
Voor velen betekende de oorlog een periode van beperkingen.
Er was een schaarste aan materiaal en energie, universiteiten en laboratoria sloten de deuren, (internationale) contacten raakten verbroken.
Natuurwetenschappers die in de oorlogvoerende landen in wapenprogramma’s en strategische industrieën werden ingezet, hadden weliswaar veelal wel de beschikking over ruime middelen, maar hadden geen enkele vrijheid om hun eigen onderzoek te bepalen.

Toch konden de oorlogsomstandigheden ook vruchtbaar uitpakken.
Behalve wapentechnologie leverden de oorlogsinspanningen bijvoorbeeld nieuwe vervoerstechnologie, grondstofvervangende producten en medische kennis op. Onderzoekers die, door de omstandigheden gedwongen, de gebaande paden verlieten, sloegen soms verrassende nieuwe wegen in, zoals de Nederlandse astronomen tijdens de oorlogsjaren de grondslag legden voor de succesvolle Nederlandse radio-astronomie (die fysiek vooral gestalte heeft gekregen in Dwingelo).
Verder was er vaak een verrassende continuïteit in het onderzoek.
Terwijl Holland zuchtte onder de hongerwinter ging Delfts onderzoek aan de elektronenmicroscoop schijnbaar ongestoord (en met belangrijke resultaten) verder.
Het clich?beeld van de oorlog als periode van stilstand voor het fundamentele onderzoek moet worden herzien.

Met een internationaal en interdisciplinair gezelschap van wetenschaps- en techniekhistorici en geschiedkundigen van de Tweede Wereldoorlog zal deze nog nauwelijks ter hand genomen thematiek verder worden uitgewerkt.
Tot de sprekers behoren gereputeerde historici als Mark Walker (Union College, New York) en Dieter Hoffmann (Max-Planck-Institut für Wissenschaftsgeschichte, Berlijn).
Voor informatie:

Museum Boerhaave, afdeling Wetenschap
kijk op www.museumboerhaave.nl/conference