De romp van het neergestorte vliegtuig diende jaren als schuur. Gisteren werd het ding opgela–den en vervoerd naar een expositie in Deelen.
De kist kwam destijds in de landerijen tussen Ewijk en Beuningen terecht. Het aluminium gevaarte ging gisteren op transport om voortaan dienst te doen als onderdeel van een expositie, in het museum van de Dutch Aircraft Examination Group, bij vliegbasis Deelen.
Lampje
Een Beuningse boer sleepte het vliegtuigdeel indertijd zijn erf op. Toen er dit jaar een artikel in dagblad De Gelderlander stond, voorzien van een landkaartje met daarop locaties van in 1944 neergestorte vliegtuigen, ging er een lampje branden bij Erik Peelen. Hij stuurde direct een mailtje naar amateur-historicus Arie-Jan van Hees, die in het verslag werd aangehaald: ‘Ik heb twee jaar geleden een huis gekocht en er staat een gedeelte van een vliegtuig in mijn achtertuin. Nu is het een schuurtje zonder geschiedenis voor mij. Kunt u mij misschien iets meer vertellen?’ Er bleek inderdaad meer over het vliegtuig te vertellen. Van Hees wist te achterhalen dat de Beuningse Stirling zijn fatale vlucht begon op 21 september 1944, vanaf vliegbasis Keevil in Engeland. Doel was om voorraden te droppen boven Oosterbeek. Het lukte ook om de spullen daadwerkelijk daar af te werpen, maar het toestel werd wel geraakt door Duits afweergeschut. Aangeschoten vloog het terug richting het bevrijde zuiden. In de buurt van Ewijk werd een noodlanding gemaakt. De zeskoppige bemanning overleefde de noodlanding. Inmiddels is echter niemand van hen meer in leven.