Dr. H. A. Markens, rector sinds 1986, viert het 75-jarig bestaan van de school dit jaar met 150 leerlingen. „Tweede fase, basisvorming, vmbo, we voeren het allemaal in, maar het leerlingenaantal is wel eens een belemmering. We bieden alle vier de profielen aan, maar de leerlingen komen soms in heel kleine groepjes terecht.”
Maimonides ondervindt daarmee nog dagelijks de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog. In 1940 kreeg de toenmalige Joodse hbs leerlingen van vier of vijf Joodse basisscholen. In 1945 waren er zo weinig kinderen over, dat er maar ??n basisschool resteerde. Die telt nu ruim 300 leerlingen en valt onder hetzelfde bestuur als de middelbare school. „Tweederde van onze leerlingen komt van die basisschool. Als groep 8 daar een keer klein is, merken wij dat onmiddellijk.”
Hoge kosten
Beide scholen zijn in de Amsterdamse wijk Buitenveldert gevestigd, dicht bij Amstelveen. „Een rustige buurt, maar ook hier zijn de beveiligingskosten hoog. En die moeten we zelf betalen. Van het Rijk en de gemeente krijgen we niets, hoewel die ook verantwoordelijk zijn voor de veiligheid van hun burgers. Alle kosten worden opgebracht door de ouders en de Joodse organisaties.”
Ook vijf van de zes godsdienstdocenten betaalt de school uit eigen zak. Alle leerlingen volgen de vakken klassiek Hebreeuws, modern Hebreeuws en Joodse geschiedenis, alsook de activiteiten rond de Joodse feestdagen. Deelname aan de ochtend- en middagdiensten is niet verplicht.
De enige andere Joodse middelbare school van Nederland, Het Cheider, is in dezelfde wijk gevestigd. „Hier speelt zich een groot deel van het Nederlandse Joodse leven af”, zegt Markens. „Je wordt hier verzorgd van de speen tot de steen.”
Samenwerking tussen de beide scholen is er weinig. Het Cheider ontstond vanuit de meest orthodoxe kringen. Maimonides (vernoemd naar een Spaans-Joodse wijsgeer) bedient de rest van de Joodse bevolkingsgroep, waarbij ongeveer 20 procent van de leerlingen gematigd orthodox is. Het toelatingsbeleid van Maimonides (alleen halachisch-Joodse kinderen: met een Joodse moeder) is overeind gebleven toen het rond 1986 tot bij de Hoge Raad toe werd aangevochten. Van de docenten is de overgrote meerderheid niet-Joods.
Overlevenden
De roep om Joods middelbaar onderwijs klonk in 1918 binnen de ”Centrale Commissie tot de Religieuze en Moreele verheffing der Joden in Nederland”. Dankzij een rijke tabakshandelaar die in 1926 een groot bedrag schonk, kon op 4 september 1928 de ”Joodsche Hoogere BurgerSchool met 5-jarigen Cursus” worden geopend in een oud herenhuis aan de Herengracht.
Slechts een krappe meerderheid van de Amsterdamse Joden was voor de oprichting van een eigen school. De anderen vreesden dat een Joodse school sektarisme in de hand zou werken en dat de kinderen de aansluiting met de niet-Joodse maatschappij zouden missen.
Eind mei 1943 werd de school gesloten, omdat de leraren en leerlingen ?f gedeporteerd ?f ondergedoken waren. Rector Markens haalt een foto van de schoolbevolking in 1937 uit een koker. „Van al deze leerlingen en leraren is 90 procent omgebracht. Ik kreeg de foto onlangs van m’n tante. Zij behoort tot de 10 procent die overleefde.”
In augustus 1945 ging de Gemeentelijke Inhaalcursus voor Ondergedoken Leerlingen (Gicol) van start en in 1947 werd de hbs heropend. „De Joodsche sfeer die er zal heersen maakt het de leerlingen mogelijk zich harmonisch te ontwikkelen en in de rustige, vertrouwde sfeer de nadelige gevolgen van deportatie of onderduiken te boven te komen”, stelde het bestuur. Ook de rijkere Joden -v??r de oorlog nog sceptisch- stuurden hun kinderen nu.
Waren voor de oorlog bijna alle docenten Joods, in 1955 waren zeven van de zeventien leraren dat niet. Door de wil om de opgelopen achterstand in een voorsprong om te zetten, lag het percentage geslaagde eindexamenkandidaten bijna 10 procent hoger dan het landelijk gemiddelde. Ruim driekwart van de geslaagden ging naar de universiteit.
Antisemitisme
In 1980 verhuisde de school naar Buitenveldert, omdat steeds meer Joodse gezinnen zich in die omgeving vestigden. „Hier hebben onze leerlingen weinig last van antisemitische uitingen, maar in de binnenstad en in Amsterdam-Oost en -West durven ze zich soms bijna niet meer te vertonen”, zegt Markens. „Ik betwijfel overigens of het antisemitisme toeneemt. Ik denk eerder dat gevoelens die eerst net onder de oppervlakte bleven, daar nu bovenuit komen. De meeste moslims zijn heel fatsoenlijk, maar groepjes hangjongeren laten nadrukkelijk merken dat ze er zijn.”
De terroristische aanslagen in Israël en Amerika en de oorlog in Irak r?ken de schoolbevolking, weet Markens. „Bijna alle leerlingen hebben familie in Israël. Hun neefjes en nichtjes hebben met gasmaskers geoefend met het oog op mogelijke Scud-aanvallen. In de klassen zijn dergelijke gebeurtenissen dan ook onderwerp van gesprek.”
Bevrijdingsdag
De school besteedde de afgelopen week in eigen, beschermde sfeer aandacht aan dodenherdenking en Bevrijdingsdag. Oud-minister Van Aartsen ging met de leerlingen in discussie over zijn visie op de situatie in het Midden-Oosten.
Ook rond de religieuze feestdagen en de Jeruzalemdag -de datum waarop Jeruzalem in 1967 weer ??n werd- bezinnen leerlingen zich op de traditie en cultuur van hun volk. „Heel indrukwekkend was de culturele werkweek in Berlijn, afgelopen oktober. We stonden er oog in oog met de geschiedenis van de Duitse Joden, de Tweede Wereldoorlog en de communistische overheersing.”