"Toen mei 1940 de bommen vielen begon het verzet eigenlijk vanzelf", blikt Kreeuwen terug. "Twee dagen na de bombardementen op Rotterdam hebben mijn ouders en ik daar rondgelopen. Ik heb die ruïnes gezien, daar gelopen", wijst hij op een oude foto in een soort plakboek, dat Kreeuwen af en toe als geheugensteuntje gebruikt. "En ik was er kapot van."

Gelijktijdig had de toen 20-jarige Kreeuwen al contact met de voormalige Koninklijke Marechaussee.

Bijna luchtig, met een half verontschuldigende glimlach, blikt Kreeuwen terug op de oorlog. Hij dist z’n verhalen zonder al te veel poespas op. "Die radio’s hebben me de gevangenis in geholpen, maar hebben me ook meerdere keren het leven gered", concludeert hij nuchter in de gang van Haarendael waar de Gedenkplaats Haaren is gehuisvest. Kreeuwen is een van de zeven personen over wie de nieuwe tentoonstelling gaat, die hier zaterdag wordt geopend.

Zijn rol in het verzet behelsde het leveren van clandestiene ontvangers en de zogenoemde ‘moffenzeef’, een apparaatje waarmee de BBC storingsvrij kon worden ontvangen. Maar door zijn vele contacten rolde Kreeuwen dieper het verzet in. Zelf wuift hij zijn aandeel bescheiden weg. Toch leidde dat 31 juli 1942 tot zijn arrestatie. Een isoleercel in Scheveningen werd zijn eerste stek. December 1942 ging Kreeuwen naar de Polizeigefängnis Haaren, waar hij samen met 99 andere leden van de ordedienst terecht stond tijdens het ‘Proces van honderd’. "Dat was hier, waar nu de wasserij is. De zaal was versierd met een portret van Hitler en banieren. Er werden drie, vier mannen per dag verhoord, en het was bijna voor iedereen een feit dat we ter dood veroordeeld zouden worden. Alleen degenen met een hoge leeftijd gingen terug naar het kamp."

Kreeuwen werd veroordeeld. Zijn straf is later omgezet in Nacht und Nebel, wat volgens Kreeuwen overeenkomt met een langzame dood in een kamp. De verdere marsroute brengt Kreeuwen via Kamp Amersfoort naar het Duitse Neuengamme, Soest en Kamp Ebensee in Oostenrijk.

Kreeuwen vertelt honderduit over zijn radio’s en z’n vakmanschap, weinig over zijn acties in het verzet. Dat doe je niet, is een beetje de houding. Wel dus hoe hij, de radiotechnicus, in Kamp Amersfoort door commandant Kotälla verrot geschopt werd – met blijvende gevolgen – toen die ontdekte dat Kreeuwen maandenlang Radio Oranje had afgeluisterd, en alle nieuws had doorgegeven aan zijn medegevangenen. "We wisten dat de Engelsen successen boekten en dat was te merken in het kamp. De stemming onder de gevangenen was redelijk optimistisch."

Angst heeft hij niet echt gevoeld. "Je deed gewoon wat goed was", blijft hij nuchter. Na zijn afluisterpraktijken stond de lastige Kreeuwen hoog op de lijst voor een speciaaltransport naar Oranienburg. Dit werd voorkomen doordat een arts Kreeuwen een melkinjectie toediende. "Dat was op de dag van het transport. Ik moest na de injectie meteen naar de ziekenboeg waar ze een plek hadden vrijgehouden. Naar het deel waar mensen met besmettelijke ziekten lagen, zouden ze niet komen kijken. Nou, ik ben doodziek geweest." Het werd zijn redding. De drie anderen die klaar stonden voor transport, drie kopstukken uit het Venlose verzet, zijn nooit teruggekeerd.

Kreeuwen werd langzaam beter en belandde uiteindelijk in Kamp Neuengamme. "Ik werd meteen in een crematorium aan het werk gezet. Ik moest de kolen die nog gebruikt konden worden uit het as vissen. Verschrikkelijk", gruwt hij nog steeds.

Het duurde maar zeven dagen, daarna werd hij vervoerd naar het Duitse Soest, bij Paderborn, om spoorlijnen te repareren en bommen te verwijderen. Hij maakte er de massale Engelse bombardementen mee op dit spoorwegknooppunt. Hoewel de Engelsen dichterbij kwamen, leverde dat geen rust op. Juist niet: "We moesten te voet naar Kassel. Drie dagen en drie nachten aan één stuk. En van daaruit met de trein naar Kamp Ebensee. Maar Haaren was uiteindelijk de prettigste plek. Hier was de geest goed."