Dr. L. de Jong vraagt zich in ?Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog? af of dit advies aansloeg. Het bericht van de geallieerde invasie gaat als een lopend vuurtje door het land. En hoewel een te groot enthousiasme gevaarlijk kan zijn, schreeuwen veel mensen elkaar op straat het goede nieuws toe. De geruchtenstroom komt op gang: het zal niet lang duren of ook in Nederland breken gevechten uit. Nog even, en Holland is vrij. Winkels profiteren: wie het zich kan veroorloven, doet extra inkopen. De Jong citeert uit het dagboek van een illegaal werker die op D-day aan de radio gekluisterd zat: ?Van zes tot kwart over tien hebben we vrijwel ononderbroken Londen gehoord. Gretig verslinden we de nieuwste berichten? ?Lieve Heere, wilt U de Tommies helpen, om Jezus? wil. Amen!? – kleine Maarten en Johan hebben het bij hun avondgebedje niet vergeten. En met de dichter van de tiende Psalm gaat ons geroep op tot Hem, Die deze aarde heeft tot een voetbank Zijner voeten. ?Sta op, Heere God, hef Uwe hand op? Breek de arm des goddelozen en bozen!??
De Duitsers verbieden op 6 juni het ophangen van krantenbulletins om al te veel opschudding te voorkomen. De dag erna constateren ze tevreden dat het met de onrust in bezet Nederland meevalt. Op 9 juni raken ze echter zelf in paniek, misleid door een schijnboodschap. De bezetters verwachten een luchtlanding in het centrum van Nederland en een aanval op de Nederlandse kust. Alle Duitsers worden daarom opgetrommeld. De afgekondigde ?Alarmstufe II? zal tot 22 juli gelden.
Bron: Reformatorisch Dagblad