Frankrijk veroordeeld voor schending rechten Papon

De nu 91-jarige Papon, die een straf van tien jaar uitzit wegens misdaden tegen de menselijkheid, had drie jaar geleden een klacht bij het hof in Straatsburg ingediend omdat hij zijn veroordeling in 1999 niet voor de hoogste Franse rechtbank had kunnen aanvechten.

Zijn advocaten hopen dat de uitspraak van donderdag tot gevolg heeft dat hun cliënt alsnog in cassatie kan gaan. De Europese rechters vinden dat de indertijd geldende eis van de Franse overheid dat een verdachte zich bij de politie meldt aan de vooravond van de behandeling van een beroep in cassatie in strijd met de Europese Conventie voor de Rechten van de Mens. In de Franse wet stond toen dat een veroordeelde de laatste nacht voor zijn beroep in een politiecel moet doorbrengen. Papons advocaten hadden in 1999 gevraagd voor hun cliënt een uitzondering te maken – wegens zijn zwakke gezondheid. De rechter had dat afgewezen.

Deportatie

De eis dat de verdachte zich aan de vooravond van zijn beroep moet melden, staat inmiddels niet meer in de wet. Die werd vorig jaar geschrapt nadat het Europees Hof Frankrijk diverse malen had veroordeeld in vergelijkbare gevallen. Papon is in 1998 veroordeeld wegens zijn pas in 1981 aan het licht gekomen aandeel in de deportatie van 1560 joden uit de omgeving van Bordeaux in de Tweede Wereldoorlog. Hij was op vrije voeten wegens zijn slechte gezondheid.

Op 21 oktober 1999 verwierp het hof van cassatie in Parijs het cassatieverzoek van Maurice Papon van zijn veroordeling in 1998. Het verzoek was volgens het hof niet geldig, omdat Papon niet bij de behandeling aanwezig was. Enkele uren na het besluit vaardigde de openbaar aanklager een internationaal arrestatiebevel tegen Papon uit. Die bleek naar Zwitserland te zijn gevlucht, maar werd snel gepakt en uitgeleverd.

Bron: Sp!ts

Eerste Oekraïners krijgen Duits compensatiegeld

Het fonds heeft het geld verdeeld onder 183 duizend Oekraïners die dwangarbeid hebben moeten verrichten tijdens de Tweede Wereldoorlog. . Een jaar geleden is begonnen met de eerste uitbetalingsronde, die tot eind augustus 2003 door moet gaan. Verwacht wordt dat in de eerste ronde 65 procent van de 881 miljoen euro wordt uitgekeerd die is gereserveerd voor 548.000 voormalige dwangarbeiders in Oekraïne.

Een kwart van de bevolking in Oekraïne kwam om in de Tweede Wereldoorlog. Twee miljoen mensen werden naar concentratiekampen gestuurd of ingezet als dwangarbeiders.

De ambassadeur van Duitsland in Oekraïne zei dat de uitbetalingen niet gezien moeten worden als een concrete compensatie voor dwangarbeid of voor het lijden van de mensen, maar als een „morele erkenning van het lijden.”

Snel bergen van Duitse onderzeeër

Het bergen van de onderzeeër is noodzakelijk omdat er volgens de Koninklijke Marine explosiegevaar bestaat. De Duitse tweemansduikboot van het type Seehund ligt al sinds de Tweede Wereldoorlog voor de kust van Egmond-Binnen. De lading, enkele torpedo’s, is instabiel geraakt en recente kleine aardbevingen in het gebied hebben de risico’s vergoot. De marine noemt de situatie "zeer gevaarlijk". De exacte ligging moet nog worden bepaald.

(ANP)

Bron: Sp!ts

Rehabilitatie voor nazi?deserteurs

Met de wet wordt een verandering aangebracht in de rehabilitatiewet van 1998, waarin veroordeelde homoseksuele soldaten die in de nazi—tijd veroordeeld zijn wegens hun homoseksuele geaardheid en deserteurs uit het leger, worden vrijgepleit van strafbare gedragingen, maar individueel een procedure moesten starten voor volledige rehabilitatie. De Duitse minister van Justitie, Herta Dubler—Gmelin, zei dat de wet weliswaar veel te laat komt, maar nog steeds nuttig is. De christen—democratische CDU/CSU—combinatie stemde tegen de wet, omdat er volgens parlementslid Jurgen Gehb ondanks het misdadige karakter van het nazi—regime toch soldaten terecht zijn veroordeeld voor desertie. Bovendien lijkt de wet alle soldaten die niet gedeserteerd zijn „moreel te diskwalificeren”, aldus Gehb.

Boek over omgekomen joodse kinderen in WO II

Anderhalf jaar geleden begon Pennewaard met haar zoektocht naar gegevens van de kinderen, 22.500 in totaal. Van honderd heeft ze die inmiddels compleet, de meeste met foto. Van een paar honderd kinderen weet ze het een en ander, maar van die overige duizenden nog niets.

,,Ik heb de tijd”, vertelt de 23-jarige in haar woning in Oosterhout. Haar fascinatie voor de oorlog begon als klein – overigens niet joods – meisje toen haar opa verhalen vertelde over een slagersgezin uit Woerden dat werd gedeporteerd. Op haar achtste las ze het dagboek van Anne Frank en daarna verslond ze alles wat met de oorlog te maken had, vooral als het over kinderen ging.

Anne Frank

,,Die kinderen waren net zo bijzonder als Anne Frank, maar niemand kent ze. Ik wil ze uit de anonimiteit halen.” Haar onderzoek begon met het In Memoriam Boek waar ze de namen van de kinderen heeft uitgehaald. Vervolgens heeft ze aan de hand van de telefoongids in Nederland de mensen opgezocht met dezelfde achternamen.

Onder haar bureau in de huiskamer staan 26 ordners met adressenlijsten. Per week doet ze een paar honderd brieven de deur uit met de vraag of de geadresseerde familie is of een joods kind kent met dezelfde achternaam dat in de oorlog is omgebracht. ,,De negatieve reacties die ik heb gehad, zijn op twee handen te tellen. De mensen zijn vooral erg behulpzaam en erg enthousiast over mijn initiatief. Ze vinden het ook mooi dat een jong iemand zich hiermee bezighoudt.”
Heeft u tips voor mevr. Pennewaard, e-mail dan naar aline2@zonnet.nl

Geplaatst met toestemming van A. Pennewaard, 07-08-2002

Proces geopend tegen oud-SS?er

De 93-jarige voormalige SS-officier Friedrich Engel wordt ervan verdacht in 1944 in Genua de executie van 59 gijzelaars te hebben bevolen als vergelding voor een aanslag van Italiaanse partizanen, waarbij vijf Duitse soldaten werden gedood.

Engel, die sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog in Hamburg woont, is in 1999 in Italië voor deze en nog 187 moorden bij verstek tot levenslang veroordeeld. De Duitse justitie opende eind jaren ’60 een onderzoek tegen hem, dat niet tot vervolging leidde. Het openbaar ministerie in Hamburg werd in 1998 door berichten in de Italiaanse pers opnieuw op hem opmerkzaam gemaakt.

Engel heeft tegenover het openbaar ministerie verklaard zich voor de fusillades „medeverantwoordelijk, maar niet medeschuldig” te voelen. In een ingezonden stuk in een krant vorig jaar heeft hij gezegd nooit iemand te hebben gedood of anderen opdracht tot moord te hebben gegeven.

Hij wees ook gisteren de beschuldiging nadrukkelijk van de hand. Volgens Engel had de marine destijds de vergeldingsoperatie georganiseerd en uitgevoerd. Hijzelf was er slechts zijdelings bij betrokken geweest. Hij liet de mogelijkheid open dat hij de namen van de gijzelaars had uitgezocht die werden terechtgesteld.

Volgens het OM moesten de gevangenen op planken plaatsnemen die over een kuil waren gelegd, en werden zij vervolgens doodgeschoten. Zij vielen daarbij op de lijken van hun voorgangers. Engel ontkende dat er sprake was geweest van planken en zei zich niet te kunnen herinneren of er een kuil was geweest. Het OM kondigde aan dat in een latere fase van het proces een getuige wordt gehoord die deel uitmaakte van het vuurpeloton.

De uitspraak wordt op zijn vroegst in juni verwacht. Het hoofd van de dienst voor de vervolging van ex-nazi’s in Duitsland, Kurt Schrimm, zei dat de zaak tegen Engel „juridisch zeer gecompliceerd” is. Het gaat om het doodschieten van gijzelaars en partizanen, zaken die in de jurisprudentie zeer omstreden zijn, aldus Schrimm.

Zwitserland werkte mee aan holocaust

Dat staat in het vrijdag gepresenteerde slot van een studie naar de opstelling van de Zwitserse regering tijdens de oorlog.

Het land deed zich voor als neutraal, terwijl de zaken met nazi-Duitsland gewoon doorgingen. Zwitserland sloot zijn grenzen voor vluchtelingen. Na de oorlog is het land bovendien laks geweest in het teruggeven van eigendommen aan slachtoffers van de oorlog.

Eerdere bevindingen van de internationale commissie van historici die het onderzoek heeft uitgevoerd, werden met enige tussenpozen sinds 1998 gepubliceerd. De voorzitter van de onderzoeksgroep, Jean-François Bergier, zegt dat grote aantallen vluchtelingen zonder noodzaak aan de grens werden teruggestuurd naar Duitsland. De Zwitserse bevolking toonde zich in haar opstelling jegens de vluchtelingen humaner dan de regering, aldus Bergier, maar dat heeft geen beslissende invloed gehad op het regeringsbeleid, concludeert het rapport.

De houding van Zwitserland heeft duizenden mensen op de vlucht in grote problemen gebracht. De autoriteiten van destijds hebben „bijgedragen aan de realisering van het gruwelijkste doel van de nazi’s, de holocaust”, aldus het rapport, dat 600 pagina’s telt.

De commissie-Bergier beschuldigt de toenmalige Zwitserse autoriteiten van een „uitzonderlijk terughoudend” beleid ten aanzien van vluchtelingen, van wie de menselijke waardigheid „niet altijd” is gerespecteerd. Het land sloot in 1942 zijn grenzen voor vluchtelingen. Wel zijn in totaal 60.000 mensen, van wie de helft Jood was, voor korte tijd toegelaten. Maar zeker 10.000 tot 20.000 zijn bij de grens weggestuurd of het land uitgezet, samen met 14.500 mensen van wie de asielaanvraag niet werd gehonoreerd.

De Zwitserse regering heeft daarmee meegewerkt aan het verwezenlijken van het nazi-beleid om zo veel mogelijk Joden te vermoorden, aldus de historici. Het precieze aantal Joden dat aan de grens is teruggestuurd, is niet meer vast te stellen, maar het moeten er ongeveer 30.000 zijn geweest, net zoveel als er werden toegelaten, aldus de commissie.

De historici concluderen echter ook dat Zwitserland, dat omringd was door de nazi’s en hun bondgenoten, vrijwel genoodzaakt was om concessies te doen aan Duitsland.

Van de vier partijen in de regeringscoalitie wijst alleen de nationalistische Zwitserse Volkspartij het rapport af, omdat er onvoldoende rekening zou zijn gehouden met de moeilijke positie waarin het neutrale Zwitserland zich tijdens de oorlog bevond.

Bergier en de zijnen hebben kritiek op de economische samenwerking tussen beide landen, waardoor de neutraliteit van Zwitserland werd aangetast. Zo is oorlogsmaterieel aan Duitsland geleverd en was er niet voldoende controle op het treinverkeer tussen Italië en Duitsland.

De commissie laakt verder het verzoek van Zwitserland aan Duitsland in 1938, dus voordat de oorlog uitbrak, om de paspoorten van Duitse Joden te markeren met een J, zodat de Zwitsers zouden weten wie ze geen asiel hoefden te verlenen.

Het na de oorlog niet teruggeven van geld en eigendommen die tijdens de oorlogsjaren in Zwitserland waren ondergebracht, was meer het gevolg van „een foute beoordeling” dan van puur winstbejag, stelt de commissie. „Aan deze tekortkoming ligt geen slechtheid ten grondslag. (…) Het lag aan onwetendheid en aan het niet herkennen van een probleem dat op zijn best werd gezien als marginaal”, aldus de commissie, die stelt dat de Zwitsers steeds de nadruk hebben willen leggen op het handhaven van het bankgeheim.

De zittende Zwitserse regering erkent in een reactie op de conclusies van het rapport dat Zwitserland tijdens de Tweede Wereldoorlog soms niet heeft voldaan aan zijn „humanitaire verplichtingen.” In 1995 heeft de Zwitserse president bij de vijftigjarige herdenking van het einde van de oorlog al vergeving gevraagd aan de Joodse gemeenschap voor deze opstelling, aldus de Federale Raad.

De commissie is eind 1996 ingesteld door het Zwitserse parlement. Dat gebeurde na beschuldigingen van Joodse groeperingen dat het land en zijn banken zichzelf in de oorlogsjaren hebben verrijkt. Het rapport is uitgebracht in het Duits, Frans, Italiaans en Engels.

?Staatssteun voor slachtoffers Papon?

Dat stelt regeringscommissaris Sophie Boissard in een vrijdag uitgebracht advies aan de Franse Raad van State, die binnen twaalf dagen uitspraak moet doen over de kwestie.

Papon, die in april 1998 voor zijn aandeel in de deportatie van 1690 Franse Joden tot tien jaar gevangenisstraf werd veroordeeld, wil dat de Franse staat volledig opdraait voor de schadevergoeding van 720.000 euro die hij aan de civiele partijen in zijn proces moet betalen. Boissard zegt in haar advies dat 200.000 euro billijk zou zijn. „Dit dient alleen om te erkennen dat de Franse regering collectief een deel van de verantwoordelijkheid draagt voor de zeer ernstige fouten die tussen juli 1942 en augustus 1944 in Bordeaux zijn begaan.”

Boissard stelt ook dat „de republiek zich niet aan de erfenis van Vichy kan onttrekken.” De Franse staat „moet alle consequenties aanvaarden van tegenwoordig en vroeger optreden van zijn diensten, ook indien die diensten onder de voogdij van onrechtmatige autoriteiten ernstige onregelmatigheden hebben begaan”, aldus Boissard.

Alain L?vy, een van de advocaten van de civiele partijen, zei dat het advies strookt met wat hij al heel lang stelt: „de erkenning van de verantwoordelijkheid van de Franse staat.” Maurice Papon mag zich echter niet achter het advies verschuilen om zich aan betaling te onttrekken, zei hij.

Polen geeft Lutherbijbel terug

De historische Bijbel in de vertaling die Luther in 1534 voltooide, heeft meer dan vijftig jaar in de Poolse plaats Krakow gelegen. Duitse bibliothecarissen hadden hem daar in de Tweede Wereldoorlog naartoe gebracht om het monumentale boek te vrijwaren voor de geallieerde bombardementen.

Voor de Duitsers markeerde Luthers bijbelvertaling niet alleen de opkomst van het protestantisme maar ook die van hun eenheidstaal, het Hochdeutsch.

Luthers Bijbel kwam nauwelijks zestig jaar na de uitvinding van de boekdrukkunst van de persen. De Bijbel was het eerste boek dat massaal werd verspreid en zorgde voor nog een revolutie: die van het massaal zelf lezen.

Sinds de val van de Muur onderhandelen Duitsland en de Oost-Europese landen over teruggave van tijdens de Tweede Wereldoorlog door de wederzijdse legers geroofde kunstschatten. Dat die in bepaalde gevallen nog worden gekoesterd als oorlogsbuit, bemoeilijkt de onderhandelingen. Zo heeft bijvoorbeeld de Russische Doema geweigerd de waardevolle collectie moderne Europese kunst uit de Hermitage in Sint-Petersburg terug te geven. Veruit het grootste deel daarvan is indertijd door het Rode Leger buitgemaakt in Duitse musea.