Zes november 1944. Vught was negen dagen ervoor bevrijd, maar lag nog steeds binnen bereik van de Duitse artillerie. Regelmatig kwamen granaten in het dorp terecht. In Huize Muyserick was die dagen een steunpunt gevestigd van de Ordedienst (OD) van de binnenlandse strijdkrachten. Voortrekkers (Padvinders van 17 jaar en ouder) van de Vughtse Mgr. Vesters-scoutinggroep hielden er ’s nachts de wacht. De jongere leden van de groep, de verkenners, werden ingezet voor koeriersdiensten. Telefoon, post, de oorlog had ervoor gezorgd dat niets meer normaal functioneerde. Daarom brachten de jonge verkenners briefjes met berichten van het ene steunpunt naar het andere, onder meer naar Kamp Vught. De vijftienjarige Berthi van der Pasch en zijn dertienjarige vriendje Harry van Boxtel waren twee van die verkenners. Ze vonden het fijn om zich nuttig te kunnen maken tijdens die roerige bevrijdingsdagen. In hun gehavende verkennersuniformen reden de twee vriendjes op de fiets van het ene OD-steunpunt naar het andere, de brieven met boodschappen die ze moesten bezorgen steeds zorgvuldig opgeborgen.

Klusje

Zo ook op die zesde november, nu negenenvijftig jaar geleden. In de Dorpsstraat moeten de jongens zich al vroeg melden om te horen waar hun dienst zal beginnen. Dat is die dag het steunpunt in Huize Muyserick. Geen vervelend klusje op deze zonnige herfstdag. Bij het steunpunt naast kasteel Maurick aangekomen zetten de jongens hun fiets tegen de muur en gaan het wachtlokaal binnen. Het is 8.15 uur in de ochtend. Daar staat een zeventienjarige voortrekker die de hele nacht wacht heeft gehouden bij Huize Muyserick. In zijn handen heeft hij een wapen. Een defect, maar geladen wapen, achtergelaten door een van de OD’ers. Waarschijnlijk uit bravoure richt de jongen het wapen op Harry en Berthi. Het wapen gaat per ongeluk af. E?n kogel blijkt genoeg om de twee vrienden te doden.

Keurig gestreken

"Mijn grootmoeder kreeg de uniformblouse van Berthi thuisbezorgd, keurig gestreken met in het midden het kogelgat", vertelt Tejo Eyndhoven nu. Berthi van der Pasch was de broer van zijn moeder, de enige zoon van zijn oma. Hij groeide op met de verhalen over de oom die op zo’n jonge leeftijd tragisch om het leven kwam. "Kranten waren er in die na-oorlogse dagen niet. Wel werden op verschillende plekken in Vught affiches met een beschrijving van het ongeval opgehangen", weet Eyndhoven van zijn oma, die zo’n affiche bewaarde. Niet alleen voor de nabestaanden was de dood van de twee jongens een drama. Ook het leven van de zeventienjarige jongen die de kogel op de jongens afvuurde werd voorgoed getekend. Eyndhoven: "Hij rende huilend naar huis en kroop in het kolenhok, vertelde zijn broer me. Zijn ouders en de pastoor moesten moeite doen om hem eruit te krijgen. Er is een rechtszaak geweest in Den Bosch. Hij moest daar alleen met zijn broer heengaan, zijn ouders vonden de schande te groot. Wat de rechter heeft gezegd, wist de broer niet meer."

Contact

Het verhaal dat zijn grootmoeder en moeder zo vaak vertelden, ging voor Eyndhoven nog meer spelen toen zijn eigen kinderen de leeftijd van Berthi van der Pasch en Harry van Boxtel kregen. Daarom zocht hij contact met de familie Van Boxtel en met de familie van de jongen die het geweer in handen nam. "Hij woont nu ver weg, wil er niet meer over praten. Met zijn broer en de familie van Harry heb ik wel uitgebreid gesproken. " De dood van de jongens wordt door de betrokken families al-tijd in ??n adem genoemd met het ontbreken van hun namen in de ‘Vughtse toren’, vertelt Tejo Eyndhoven. Op de gedenkplaat in de Lambertustoren in Vught staan immers de namen van Vughtenaren die omkwamen tijdens de oorlog, in concentratiekampen en tijdens de bevrijdingsdagen. "Toen we in 2000 hoorden dat de toren zou worden gerestaureerd, hebben we aan de gemeente gevraagd de namen meteen toe te voegen. Dit verzoek werd deze zomer afgezwezen. Wel plaatste de gemeente dit jaar verschillende oproepen omdat ze de lijst met namen op de gedenkplaat wel wil aanvullen met slachtoffers uit de oorlog. Volgens horen Harry en Berthi daar niet bij." "De jongens zijn n? de oorlog door een tragisch ongeval om het leven gekomen", licht burgemeester J. de Groot het standpunt van zijn gemeente toe. "We begrijpen dat het een verschrikkelijk verlies was voor de nabestaanden. Maar dit soort dingen gebeurden nou eenmaal in die tijd." De Groot heeft wel voorgesteld om de jongens op een andere wijze te gedenken, bijvoorbeeld met een plaquette bij Huize Muyserick. Eyndhoven: "Dit wordt door de families ervaren als een ontkenning van het drama dat zich tijdens de bevrijdingsdagen afspeelde. De namen horen in de Vughtse toren. De jongens werkten immers voor de Ordedienst, het was net negen dagen na de bevrijding, het hele dorp was nog in chaos en hun dood was een direct gevolg van oorlogshandelingen. Vanwege de oorlog lag dat wapen er, moest een jongen van zeventien de hele nacht op wacht staan en brachten kinderen boodschappen rond terwijl de rest van het land nog in oorlog was."

Historische Reeks

In deel twee van de Vughtse Historische Reeks, ‘Vught in de Tweede Wereldoorlog’, wordt de levensgevaarlijke situatie beschreven in de dagen net na de bevrijding van Vught. Onder het kopje ‘Vught na de bevrijding: slachtoffers van het oorlogsgeweld’ staat een foto van Berthi en Harry. Kort wordt het noodlottige ongeval beschreven waarbij de twee jongens omkwamen. Voor de auteur van het boek -J. van den Eijnde, directeur van NM Kamp Vught -, maakte het verhaal van de dood van de jongens blijkbaar w?l deel uit van de oorlogsgeschiedenis van Vught."