Vanuit de Scheveningse Strafgevangenis scheef Anton Mussert aan een vriend overtuigd te zijn van de juistheid van zijn handelen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dat was drie maanden voordat de leider en oprichter van de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) op 7 mei 1946 werd geëxecuteerd. Uit twee niet eerder openbaar gemaakte brieven blijkt dat Mussert niks op had met machtige nazi-toplieden als Heinrich Himmler en Hermann Göring. Aan Adolf Hitler mankeerde daarentegen volgens hem niets. Beide brieven maken deel uit van het archief dat de Binnenlandse Veiligheidsdienst gisteren overdroeg aan het Algemeen Rijksarchief.
In de brief van 1 februari 1946 schreef Mussert: "Wat ons betreft, de heldenstrijd der N.S.B. tegen Himmler zal eens door ons volk gewaardeerd worden. Nu kan dit echter niet, want ons Volk weet niet wat wij geleden en gestreden hebben. Ik heb toch nooit kunnen vertellen van het Verbond met Hitler tegen het Duitsch annexionisme van Himmler en Görings uitbuitingspolitiek." "…Als straks de tijd komt, dat men in staat is om objectief te oordeelen, dan kan het niet anders, dan dit oordeel zal voor ons gunstig moeten zijn." (…) "Het was waarlijk niet eenvoudig de ziel van ons Volk te verdedigen tegen Himmler, Rauter, Rost, Feldmeyer etz. Gij zult de groote politieke beteekenis wel hebben begrepen van het politieke testament van den Führer, waarin hij Himmler en Göring beide als verraders kenmerkt en uit de partij zet. Dit is de triomph van de juistheid van mijn inzicht." Mussert vervolgt: "Men kan niet begrijpen dat ik met Hitler was tegen Himmler en Göring, overtuigd als men was van de eenheid van het regiem. Men zei, dat ik mij zeer naïf heb laten bedriegen door Hitler, die mij allerhand schoons voorspiegelde, doch intusschen het tegendeel liet doen door Himmler en Göring." Op 4 februari schreef Mussert: "Wij hebben 5 jaar op de bres gestaan voor Volk en Vaderland en daarvoor in een hel geleefd. (…) De veroordeeling moest echter toch volgen, omdat de groote massa het niet begrepen zou hebben als ik toch werd vrijgesproken."
In hetzelfde epistel bestempelt Mussert sommige nazi-praktijken als afschuwelijk: "Zij, die Duitscheland neergeslagen hebben, hebben een einde gemaakt aan het Naziïsme en die afschuwelijke vormen, die wij hier ook hebben leeren kennen en waartegen wij ons zoo gekeerd hebben, maar tegelijkertijd hebben zij Europa kapot gemaakt." Mussert had het moeilijk in de gevangenis. In de eerste brief schrijft hij: "Ik ken al meer dan 8 maanden de eenzaamheid en die is van tijd tot tijd drukkend. Ik had zulk een bezig leven. Opgesloten te zijn in een steenen hok is afgrijselijk. Maar ik kom niet om een klaagzang aan te heffen; een man moet tegen alles kunnen. Onze menschen in Indië hebben het veel erger te verduren gehad. Mijn hart bloedt als ik aan Indië denk." ¨ ANP