Tijdens de april-meistaking in 1943 zijn her en der in Noord-Nederland 35 mensen door de Duitsers zonder vorm van proces doodgeschoten. De slachtoffers zijn in de Appèlbergen begraven, zonder dat de nabestaanden bericht kregen. Eind 1945 zijn, op aanwijzingen van getuigen, negentien slachtoffers geborgen. In 1996 werd een zoektocht gedaan naar de overige zestien personen, evenwel zonder succes.
Omdat het moeras moeilijk begaanbaar was, liepen de kosten voor een onderzoek hoog op. „In eerste instantie ging het om 45.000 euro, maar omdat het moeras nu stukken droger is, zijn de kosten teruggelopen naar 20.000 euro. Er hoeft nu bijvoorbeeld niet zo veel gepompt te worden en damwanden om water tegen te houden zijn niet nodig”, legt de burgemeester uit.
Een nichtje van een van de slachtoffers, T. de Witte, is initiatiefneemster van de werkgroep. Ze kon via oude telexberichten van de Duitsers nagaan wie er in 1943 zijn doodgeschoten. Volgens Gerritsen is deze informatie heel gedetailleerd. „Het is ongelooflijk wat zij en twee amateur-historici hebben gevonden. Ze kon zelfs achterhalen welke kleren de mensen aan hadden toen ze doodgeschoten werden. Via deze informatie hebben ze ook de mogelijke plek van de zestien vermiste slachtoffers gevonden. Het ligt heel dicht bij de plek waar eind 1945 de eerste negentien mensen zijn gevonden.”
De werkgroep wil, als ze het graf gevonden hebben, in eerste instantie de slachtoffers bergen. Daarna zou er een gedenkteken moeten komen dat herinnert aan de bloedige wijze waarop de staking zestig jaar geleden is neergeslagen. Het 4 Mei Comit? Haren heeft hiervoor al een krediet van 1000 euro beschikbaar gesteld.
De werkgroep Appèlbergen is in 1996 opgericht en bestaat uit nabestaande T. de Witte en de historici R. Boxem en P. de Jong. In 1993 vond ook al een omvangrijk onderzoek plaats. Vanuit een F-16 zijn infraroodopnamen gemaakt van het gebied. Toen lukte het niet om de juiste locatie te vinden.