Het Nederlands Auschwitz Comit? is in 1956 opgericht om te streven naar een wereld waar geen ruimte is voor een nieuw Auschwitz. Op 1 november 2005 riep de Verenigde Naties 27 januari uit tot International Holocaust Memorial Day. In dat kader luisteren wij naar Simone Weil, geboren in 1927, die haar hele volwassen leven heeft gestreden voor een wereld zonder haat. Simone Veil was de eerste vrouwelijke minister in het Franse regering, Zij hielp vrouwen zich te bevrijden uit hun ongderschikte positie en vocht voor het recht op abortus.

In 1979 werd Veil de eerste president van het Europese Parlement. Simone Veil heeft de verschrikkingen van Auschwitz aan den lijve meegemaakt, en heeft die tragedie voor zichzelf weten om te vormen tot een bron van inspiratie. Zoals Rabbijn Sonny Herman haar omschrijft: “She is the embodiment of a survivor warrior who has never given up the fight for a just cause.”

We luisteren naar een vrouw van bijna tachtig jaar die in haar gezicht het elan van een zestienjarige heeft weten te behouden. “In 1940 werd dit gastvrije land een plek waar het kwaad floreerde”, zegt Veil. “Ik herinner me nog de Nederlandse vrouwen die ik ontmoet heb in Auschwitz. Ze bleven vaak geïsoleerd van de rest omdat niemand anders Nederlands sprak.” “Zelf was ik niet meer in Auschwitz-Birkenau op 27 januari, nu 61 jaar geleden, toen het Rode Leger het kamp bevrijdde. Met duizenden anderen moest ik vertrekken op wat later de Dodenmars is gaan heten. We gingen naar Duitsland, in mijn geval naar Bergen-Belsen. De honger was zo erg dat er kannibalisme onder de mensen was. De gaskamers waren niet nodig, mensen gingen dood van honger en dorst. Het lijden was onbeschrijfelijk. Ik verloor mijn vader, mijn moeder, mijn broer.” “Een maand later was ik weer thuis. Na alle moeite die we hadden gedaan om thuis te komen, ontdekten we dat we geen familie meer hadden.

Wat zo pijnlijk was: niemand had belangstelling voor wat we hadden meegemaakt. Wij hadden immers niet gevochten. Pas toen Eichmann voor het gerecht kwam in Jeruzalem, kwamen we pas voor het voetlicht als slachtoffers.” “Nu is de Sjoa uit het wolk van onverschilligheid naar voren gekomen. Na zoveel jaar. Mensen realiseren zich plotseling dat als wij er niet meer zijn, er geen getuigen meer zullen zijn. De genocide op de Joden is nu eindelijk erkend, maar hoeveel mensen weten dat ook 40% van de zigeuners vermoord werden? In het kamp benijdden we ze omdat zij met hun familie bij elkaar mochten blijven, maar op een nacht in augustus 1944 zijn ze allemaal tegelijk in de gaskamers vermoord.”

“In 1976 ben ik als voorzitter van het Europese Parlement teruggeweest in Bergen-Belsen. We waren daar om de vermoorde Joden te herdenken. Ik stond er op dat we ook de zigeuners herdachten.”

“Ik heb gestreden tegen gevoelens van haat en wraak. Waar ik nu naar verlang is niet vergeven, niet vergeten, maar verzoenen, herkennen en erkennen. Dat is de zuil waarop een vreedzaam Europa gebouwd kan worden. Europa moet al haar burgers de mogelijkheid bieden tot vreedzame coëxistentie. Vrijheid van geloven en van denken moet gegarandeerd worden. De democratie moet verdedigd worden tegen ideologieën die ons kunnen beroven van onze kracht, van onze goedheid.”

“De rol van het onderwijs is bij het geven van informatie over de Sjoa van enorm belang. Iedere lidstaat van de EU moet zijn kinderen leren over waar zij gefaald heeft, en niet alleen over wat zij bereikt heeft. Alleen zo kunnen landen die elkaars vijanden zijn geweest, zich met elkaar verzoenen. Het erkennen van onze verantwoordelijkheid is vereist in het opbouwen van een nieuw Europa in waardigheid en waarachtigheid.

We kunnen met trots terugkijken op wat we al bereikt hebben, maar we hebben nog heel veel te doen.”

“We leven vandaag de dag in een maatschappij die bestaat uit verschillende groeperingen. Het is ons niet gelukt om een klimaat van cohesie te scheppen. Het falen van de integratie is reden voor grote zorg. Hier moeten wij in Frankrijk iets aan doen. De recente uitingen van antisemitisme worden weliswaar onverdeeld afgekeurd, maar leraren aarzelen om gevoelige onderwerpen zoals de Sjoa in de klas aan de orde te stellen. Ook wordt weinig aandacht besteed aan de schade die slavernij en kolonialisme hebben aangericht.”

“Al deze onderwerpen moeten omzichtig benaderd worden. Het verzwakt mensen als ze alleen als slachtoffer worden aangesproken. Daarom is het zo belangrijk dat deze onderwerpen eerlijk en onomwonden besproken worden. De Sjoa moet in de klas behandeld worden naast de andere volkerenmoorden die hebben plaatsgevonden. Kennis over de Sjoa maakt mensen nog niet immuun voor nieuwe genocides. Ze moeten ook leren om te gaan met oplevingen van haat, zodat ze meteen in aktie kunnen komen.”

“Alle vormen van staatsterrorisme moeten bevochten worden. Anti-Israel sentimenten moet men niet laten floreren als offshoot of out-of-control modernity. Het is te gemakkelijk voor een demagoog om een boodschap te formuleren die de mensen aanspreekt. Iedereen met een persoonlijke rancune tegen de maatschappij zal een zondebok kunnen vinden. Ik vraag u allen dan ook om mee te helpen een wereld te creëren waar geen ruimte is voor een nieuw Auschwitz.” Simone

Weil is zichtbaar geroerd als zij de Annetje Fels-Kupferschmidt onderscheiding in ontvangst neemt, een door Jan Wolkers ontworpen glazen zandloper, symbool voor de verstarring van de beschaving in de Nazi-tijd. “Laten we hopen dat het zand voortaan door zal kunnen lopen.”

Met dank aan Sheila Gogol voor de tekst en Michael Jacobs voor de foto’s .

Bron: http://www.joods.nl/pages/LSShowElementsPage_v2.asp?ListID=168&elemid=3398&articleid=53835&token=35027625QaiPedRaQdfOcbLa