Dat blijkt uit het onlangs verschenen boek ”Der Frontbuchhandel 1939-1945” van de Duitse historicus Hans-Eugen Bühler en zijn vrouw Edelgard, meldde de Volkskrant vrijdag. De Bühlers hebben onderzoek gedaan naar het oorlogsverleden van de Duitse uitgeverij Bertelsmann.

Daarbij kwam ook de rol van Nederlandse drukkerijen en uitgeverijen aan het licht. Vanwege de papierschaarste in Duitsland en de enorme vraag naar boeken, schakelden de Duitsers ook Nederlandse bedrijven in.

De Rotterdamse drukkers Wyt(&(Zonen en Chevalier, de Geldersche Courant, Thieme in Zuthpen, Elsevier, De Arbeiderspers en Ellerman, Harms(&(Co in Amsterdam en Groen(&(Zoon in Leiden, profiteerden van deze orders. Ze drukten duidenden boeken voor de zogenoemde veldpostreeksen.

Bij drukkerij Groen kon vanmorgen niemand op het nieuws reageren. Oud-directeur J. J. Groen wil eerst het boek bestuderen alvorens een reactie te geven.

Aan het Duitse front was een grote vraag naar boeken. Daardoor werd het papier steeds schaarser. In 1942 nam het progandaministerie het initiatief tot de productie van zogenoemde veldpostuitgaven, handzame boekjes in pocketformaat.

Die boekjes wogen niet meer dan 100 gram en konden gemakkelijk per post naar de militairen worden gestuurd. Deze reeksen waren zeer succsvol. Tientallen uitgevers zorgden voor miljoenenoplagen. Een van de grootste, de ”Kleine Feldpostreihe”, bereikte een totale oplage van 6 miljoen stuks, aldus de Volkskrant.

Behalve oorlogsboeken als ”Mit Bomben und MG’s über Polen”, dat een oplage van 200.000 exemplaren haalde, lazen de militairen ontspanningslectuur. Onder de gelezen boeken was ook vertaald werk van Nederlandse schrijvers als Jo van Ammers-Küller en Antoon Coolen.