Hitler begon in 1924 met het schrijven van Mein Kampf tijdens zijn gevangenschap in Landsberg am Lech in de Duitse deelstaat Beieren. Rudolf Hess, secretaris van Hitler, en andere medegedetineerden bewerkten de publicatie. De deelstaat beschikt over het auteursrecht. De regering van Beieren staat noch kopiëren noch afdrukken van het boek in Duitsland toe en verzet zich ook in andere landen hiertegen.
In Nederland werd het boek in de Tweede Wereldoorlog vertaald door Steven Barends. Barends werd uiteindelijk veroordeeld en al zijn bezittingen vielen ten deel aan de Nederlandse Staat, waaronder ook het auteursrecht op de Nederlandse vertaling Mijn Kamp. „Als iemand in Nederland het boek dus wil drukken, roept de Nederlandse Staat dat dit niet mag", aldus Barnouw.
Barnouw vertelt verder dat het boek toegankelijk is in bibliotheken. De Koninklijke Bibliotheek in Den Haag heeft het omstreden boek in bezit. „Wanneer iemand het boek wil bekijken, moet deze persoon schriftelijk toestemming vragen. De algemeen–directeur bepaalt dan of het boek mag worden ingezien", aldus een woordvoerster. De zegsvrouw legt uit dat het boek in een speciaal deel van het magazijn is opgeslagen. Op de vraag of er veel aanvragen zijn voor Hitler’s Mijn Kamp wordt ontkennend gereageerd. „Er zijn weinig aanvragen van mensen die het boek willen inzien".
Wanneer de douane in Nederland het boek tegenkomt bij reizigers, wordt het in beslag genomen, laat een woordvoerder van de douane weten. Op internet is het mogelijk om het boek te lezen en zelfs tweedehands te kopen op sites. „Er zijn wel meer verboden spullen op internet te krijgen", liet voorlichter Barnouw weten. Volgens Barnouw zwerven er nog tienduizenden exemplaren rond. Hij noemt het een gekke situatie, een boek dat overal is in te zien, terwijl de handel is verboden. „Als je dichtbij België woont, kan je het boek zo op een antiekmarkt tegenkomen".