De donkere dagen aan het einde van december zijn voor mij altijd een wat schizofrene periode. Verderop in mijn straat woont een gezin dat in december altijd losgaat met kerstlichtjes en een kerstboom in de voortuin. Ik houd ervan om – met een kopje koffie in de hand – ernaar te kijken. Ik krijg dan het gevoel dat alles deugt in het leven. Maar als ik dan mijn mobiele telefoon pak en het nieuws lees, is dat gevoel snel weg. Weinig deugt – vaak wint het kwade en wordt het goede niet beloond.
Mede daarom kreeg ik zo’n fijn gevoel van het artikel van ons lid over kunstenaars die zich verzetten in deze Terugblik. Hij staat uitgebreid stil bij Gerrit Jan van der Veen, een held uit het verzet die zich zonder enige overweging van eigenbelang inzette voor de ‘Nederlandse zaak’.
‘Wat doe jij, nu je land wordt getrapt en geknecht’, was, aldus Harry, de vraag die hij zichzelf en anderen stelde. In 1944 werd hij, tragisch genoeg, gefusilleerd. Het goede gevoel waar ik het over had, kreeg ik toen ik de lijst eerbewijzen zag die hij na de Tweede Wereldoorlog kreeg. De lijst is lang en u kunt het allemaal lezen in het artikel van Harry. Al die eerbewijzen gaven mij het gevoel dat het goede in dit geval uiteindelijk het laatste woord had. En dat past bij mijn beleving van Kerstmis.
In december ben ik altijd ook visueler dan anders. Ik besef dat het leven voorbijglijdt en wil alle beelden bewaren voordat ze voor eeuwig verdwenen zijn. Mijn aandacht viel daarom op de mooie foto’s die bij het artikel over Nederlandse militairen in Duitse krijgsgevangenschap horen. Zo werkten kennelijk 1200 krijgsgevangenen aan een fabriek in Tsjechië. Op de foto zijn nauwelijks mensen te zien, maar alleen de grijsheid van het geheel al gaf mij een idee hoe treurig het daar moet zijn geweest. Nog mooier is de foto van personeel van het Rode Kruis dat koekjes uitdeelt aan militairen die zich hebben gemeld voor krijgsgevangenschap. De glimlach op de gezichten van velen (sorry, ik ben in Kerststemming) is een bewijs dat mensen ook in moeilijke omstandigheden hoop houden dat het beter wordt.
Wellicht dat dit het laatste voorwoord is dat u van mijn hand zult lezen. Ik wil u danken dat u altijd maar weer de Terugblik las. Een blad is louter papier totdat iemand het uit de brievenbus haalt en gaat lezen. Dan komt het pas tot leven.