Naar mijn oordeel is de evacuatie van NSB’ers, althans een honderdtal der
felsten, geboden wegens een bij een eventuele bezetting te vrezen wraakneming?,
zo laat de gouverneur-generaal in Indi?, jonkheer mr. Tjarda van Starkenborgh
Stachouwer, eind december 1941 telegraferen naar de Nederlandse regering in
Londen. Hij ziet na Pearl Harbour (7 december) het Japanse gevaar ras op zich af
komen.
Een maand later, op 21 januari, verlaat de ms Tjisadane de haven van Soerabaja
en zet koers naar de hoofdstad van een ander overzees rijksdeel, Suriname. Aan
boord, in kale getraliede kooien in het ruim, bivakkeert een gem?leerd
gezelschap van 146 mannen, in leeftijd vari?rend van 17 tot 67 jaar. De
gevangenen zijn ambtenaar of arts, gevangenisdirecteur of KNIL-militair, planter
of scholier, schrijver of arbeider.
Historicus Lou de Jong meldt in zijn geschiedschrijving over de Tweede
Wereldoorlog dat de gezagvoerder van de Tjisadane van Nederlandse zijde opdracht
heeft gekregen om, bij een mogelijke aanval op zee, het schip met de
ge?nterneerden zonder pardon tot zinken te brengen. Een ‘met alle humaniteit’
strijdige opdracht, aldus De Jong.
Onheil
?Wij, de gevangenen, waren er van op de hoogte?, zegt de nu 87-jarige Lo Hartog
van Banda. ?We hadden voor de zekerheid al wat sloten doorgevijld.?
Maar, het onheil houdt zich verre van de Tjisadane. In maart ’42 levert het
schip zijn menselijke lading af voor de kust van Paramaribo. Daar worden de als
‘landverraders’ aangekondigde gevangenen door de Nederlandse mariniers met slaag
ontvangen. ?Ze waren trigger-happy, ze probeerden ons te provoceren?, herinnert
Hartog van Banda zich.
Na een weinig prettig verblijf in de gevangenis Nieuw Amsterdam, worden de
gevangenen overgebracht naar een tot concentratiekamp omgebouwde plantage,
Jodensavanne. Die ligt zo’n kilometer of vijftig ten zuiden van Paramaribo, door
drie omheiningen van prikkeldraad ?n de rimboe van de buitenwereld afgegrendeld.
Eeuwen geleden, in 1639, hebben zich hier uit Brazili? verjaagde Portugese joden
gevestigd.
Als de Indische ge?nterneerden arriveren, is de plantage alweer vele jaren een
desolaat oord. Verschillende van de mannen klagen later over het strenge regime,
maar Hartog van Banda spreekt na zoveel jaren over ?ook een prettige tijd?, de
gesel ten spijt. ?Zeker op momenten dat we door Surinaamse schutters werden
bewaakt. Die waren zeer humaan. Als ik, met de kennis van nu, mijn ervaringen
daar afzet tegen de hongerwinter in Nederland, de Jappenkampen in Indi?, dan was
mijn lijden relatief.?
Kromsluitingen
De bewaking is niet altijd Surinaams. De Nederlandse mariniers, soms ook de in
de oorlog naar het vrije Engeland uitgeweken manschappen van de Prinses Irene
Brigade, ze kunnen meedogenloos zijn. Zij herinneren de 146 ‘landverraders’
herhaaldelijk aan het bombardement op Rotterdam, aan het lijden van het
vaderland. Ze knuppelen de gevangenen neer, steken bajonetten in hun anus,
gooien met granaten en oefenen vervaarlijk met de tommygun. Berucht zijn ook de
‘kromsluitingen’, waarbij het slachtoffer achterover gebogen in de boeien wordt
geslagen tot hij het uitgilt van de pijn.
Een van de gevangenen protesteert met een hongerstaking tegen de pijniging. Hij,
Joseph Smit, laat het leven. De vrije geest Hartog van Banda krijgt zijn deel.
Hij zit lange maanden eenzaam in de cel. ?Ik wilde wel werken, maar geen
dwangarbeid verrichten.? Hij aanvaardt de sancties. ?Ik geloof dat je pas
volledig vrij kunt zijn, als je niet te veel aan het leven hangt. Toen ik in
Indi? geinterneerd was, voelde ik me tijdens een hongerstaking volledig vrij. In
het kamp in Suriname had ik dat gevoel als ik werk weigerde. Ik zou de eenzame
opsluiting ook voor geen goud hebben willen missen. Ik kon mediteren, ik kon
daar in, zoals ik het noemde, mijn binnenwereld leven.?
Tjisadane
De Tjisadane werd in 1931 gebouwd door de N.V. Werkspoor in Amsterdam.
Het was een vrachtschip met een accommodatie voor bijna 2000 passagiers en 173
bemanningsleden. Het telde 3 dekken.
Het schip vertrok op 4 juli 1931 voor de eerste reis van Amsterdam naar Tandjong
Priok (huidige Indonesi?) en kwam daar 3 augustus aan.
Het ging dienst doen voor de Java-China-Japan Lijn.
Op 21 januari 1942 vertrok de Tjisadane vanuit de haven van Soerabaja met 146
?staatsgevaarlijken? uit Indi? aan boord en arriveerde begin maart in
Paramaribo, Suriname.
Later dat jaar werd het vrachtschip in San Francisco omgebouwd tot troepenschip,
geschikt voor het vervoer van 1485 manschappen.
Het schip kwam diverse keren onder vuur te liggen. Op 13 mei 1945 werd het bij
Okinawa getroffen door een kamikaze-vliegtuig van de Japanners en vloog in
brand. De schade bleef beperkt.
Na de oorlog, in 1946, werd de Tjisadane in Amsterdam nogmaals omgebouwd.
Van 1947 tot en met 1962 deed het schip dienst voor de Koninklijke Java China
Pakketvaart Lijnen N.V.
Op 22 mei 1962 werd in Japan begonnen met de sloop van het 31 jaar oude schip.
Bron: Brabants Dagblad