De herdenking in het Jeruzalemse herdenkingscentrum Yad Vashem stond dit jaar in het teken van de opstand in het getto van Warschau. De plechtigheden werden ook bijgewoond door de Israëlische president Katsav en door diplomaten uit tientallen landen in de hele wereld.
Alleen de sirene van een ambulance in de verte verbreekt de stilte op de herdenkingsplaats van Yad Vashem in Jeruzalem als opperrabbijn Shlomo Amar het spreekgestoelte beklimt en Psalm 83 voorleest. „O God, zwijg niet, houd U niet als doof en zijd niet stil, o God. Want zie, Uw vijanden maken getier en Uw haters steken de kop op. Zij hebben gezegd: Komt, en laat ons hen uitroeien dat zij geen volk meer zijn; dat aan de naam Israëls niet meer gedacht worde.”
Stil is het, ademloos stil. Een oudere vrouw wrijft in haar ogen, terwijl ze diep wegduikt in de kraag van haar jas. Want het is koud in Jeruzalem. Een paar dagen geleden leek het nog hoogzomer, maar nu is het koud als was het winter.
De eeuwenoude woorden van Asaf klinken over het plein. „Want zij hebben in hun hart te zamen beraadslaagd; tegen U hebben zij een verbond gemaakt.” De meeste aanwezigen horen de psalm met gebogen hoofd aan. Iedereen zwijgt en zit stil. Alleen op de muren die het plein omgeven, lopen militairen. Speurend naar het geringste teken van onraad en gevaar. Want zelfs in herdenken is Israël op zijn hoede. Heeft de geschiedenis niet duidelijk gemaakt dat een Jood zijn leven nergens zeker is?
E?n keer per jaar worden hier, in dit nationale herdenkingscentrum, de 6 miljoen Joodse doden van de holocaust herdacht. Sinds de Palestijnse opstand begon, in september 2000, zijn de veiligheidsmaatregelen tot in het absurde opgevoerd. Honderden militairen en politieagenten houden alles in een straal van kilometers rond het herdenkingscentrum in de gaten. Helikopters cirkelen boven de stad en als je geen toegangskaart hebt, kom je zelfs niet in de buurt van Yad Vashem. Als je er wel een hebt, moet je ontelbare keren door metaaldetectors heen en steeds opnieuw word je gefouilleerd.
Ieder jaar is er een ander thema voor de bijeenkomst en deze keer is gekozen voor de herdenking van het feit dat zestig jaar geleden de Joden in het getto van Warschau in opstand kwamen tegen de nazi’s. Het is een van de vele pogingen die de afgelopen decennia ondernomen zijn om het beeld van weerloosheid, als zouden honderdduizenden Joden zich zomaar hebben laten afslachten, bij te stellen. En mochten de Joden in het verleden misschien weerloos zijn geweest, premier Sharon maakt de aanwezigen duidelijk dat Israël in 2003 in zijn ogen sterk en machtig is en niemand nodig heeft. „Wij zullen ons niet meer laten leiden door illusies, noch degenen onderschatten die ons kwaad willen doen. Wij zullen sterk zijn en vastbesloten in het verdedigen van onszelf”, aldus de premier gisteravond.
„Het Joodse volk verrees uit de holocaust, zwaargewond, maar nog steeds ademend en wijzer. Nooit meer zullen we onze veiligheid in de handen van anderen geven, of leunen op de goedheid van anderen. Wij zoeken naar vrede met ons hele hart, maar we hebben de les geleerd dat we die niet verkrijgen door zachtheid.”
President Moshe Katsav brengt in herinnering dat geen enkel land ter wereld het voor de Joden heeft opgenomen toen bekend werd dat de nazi’s bezig waren met het uitroeien van de Joden. Hij voorspelt dat deze ontkenning de mensheid altijd zal bijblijven; en de Joden zullen altijd moeten leven met de herinnering aan de holocaust.
Tijdens de ceremonie wordt door zes overlevenden van de holocaust, afkomstig uit verschillende landen in Europa, een fakkel aangestoken. Zij symboliseren de 6 miljoen Joden die in de Tweede Wereldoorlog door de nazi’s zijn omgebracht.
Na een emotionele toespraak door professor Israel Guttman, worden er liederen gezongen die ontstaan zijn in het getto van Warschau. Vervolgens leest de Israëlische opperrabbijn Psalm 83 voor. Daarna wordt het zogenaamde Kaddish uitgesproken door rabbi Yonah Metzger. Dit is een gebed dat Joden bidden wanneer er iemand overleden is. Het officiële deel van de bijeenkomst, die plaatsvond op een nieuw plein in een deel van Yad Vashem dat officieel pas in augustus wordt geopend, wordt afgesloten met het zingen van het Hatikva, het Israëlische volkslied.
Terwijl de hoogwaardigheidsbekleders door een zijingang in geblindeerde limousines Yad Vashem verlaten, stroomt het publiek de stad weer in. Nauwlettend gadegeslagen door militairen met het geweer in de aanslag. De tragiek van het Joodse volk is dat het 58 jaar na het einde van de holocaust een sterk leger en een eigen land hebben maar juist daar onveiliger zijn dan waar ook ter wereld. En wat hij ook belooft, ook de inmiddels 75-jarige Ariel Sharon heeft dat niet kunnen veranderen.
Bron: Reformatorisch Dagblad