Kolonel Meyer heeft na de moorden bij ongewenste getuigen aangedrongen op
zwijgzaamheid. ?Je houdt je smoel er over, kan je daarop zweren?, zegt hij
volgens de Surinaamse administrateur van de schutterij, Johan Wong Swie Wan.
De enige lezing mag zijn, dat de beide ?landverraders? bij een vluchtpoging zijn
omgekomen.
Dat staat ook in het offici?le rapport dat marinier Grift moet ondertekenen.
Gedood op de vlucht, het is tevens de waarheid die door de Nederlandse regering
lang is gebezigd. Een onderzoek volgt hier pas in 1950, als de uitgeweken
hoofdverdachte Jan Kroese Meyer zich reeds heeft verzekerd van een Amerikaans
paspoort.
In 1972, als de affaire weer eens is opgerakeld, antwoordt minister De Koster
van Defensie aan de Tweede Kamer, dat ?de mariniers ongetwijfeld be?nvloed zijn
geweest door de geestesgesteldheid van haat en rancune jegens veronderstelde
landverraders?.
Straffen blijven in alle gevallen uit. Beloningen volgen wel. De moordende
schutters Grift en Verhoeven krijgen al snel een tevredenheidsgetuigenis.
Kolonel Meyer brengt het vanwege zijn optreden tijdens de politionele acties op
Java tot generaal-majoor en een Militaire Willemsorde. Hij overlijdt midden
jaren ?70 in de VS en legt nimmer een offici?le verklaring af over de
gebeurtenissen in Suriname.
De archieven bieden geen zekerheid, maar volgens verschillende getuigen is
?Jantje? Meyer, geboren te Semarang, zelf aanhanger geweest van de Indische NSB.
Frans Harting, ex-kapitein bij het KNIL, bevestigt dat zijn makker Meyer hem in
1939 heeft verteld net te hebben bedankt als ?donateur van de NSB?. Ook de
ledenadministrateur van de beweging herinnert zich ene ?donateur J.K. Meyer?.
De vermoorde Raedt van Oldenbarneveldt, zelf NSB?er heeft kolonel Meyer in
Suriname aan zijn verleden herinnerd en is mogelijk daarom gekeeld.
Maar, het mag de beschuldiging verzachten, de Indische NSB was van een andere,
minder kwalijke kwaliteit dan de Nederlandse; het racistisch element ontbrak, ze
bleek vooral sterk-nationalistisch en anti-Japans.
De 146 mannen die vanuit Indi? naar Suriname zijn verscheept, heten niettemin
eerst ?landverraders?. Die kwalificatie blijkt ook voor het Nederlandse
gouvernement al snel (en ruim voor de verscheping naar Suriname) onhoudbaar. Ze
verandert van ?staatsgevaarlijke? individuen in ?potentieel staatsgevaarlijk? en
later in ?onverzoenlijken? en ?verbitterden?. Maar velen zijn onschuldig en
excuus zal immer uitblijven.
De mannen worden niet eerder dan in juli 1946 vrijgelaten. Sommige familieleden
krijgen pas kort tevoren per postbestelling een teken van leven. De oorlog in
Nederland (en Indi?) is dan reeds lang voorbij.
?De moorden hebben me erg aangegrepen, ook omdat ik me (als beramer van de
ontsnapping-red.) op zekere manier verantwoordelijk voelde?, zegt Lo Hartog van
Banda. ?Ik heb verdriet van dingen die zijn gebeurd, natuurlijk. Maar ik draag
geen haat in me, ik ben niet verbitterd.?
Hartog van Banda is een van de velen die ruim zes jaar zonder gerede aanleiding
gevangen heeft gezeten.
Dit was het laatste deel van een feuilleton dat vanaf dinsdag dagelijks in
het Brabants Dagblad heeft gestaan.
Dinsdag gaat in het Verzetsmuseum in Amsterdam de expositie Wereldoorlog in de
West (Suriname, Nederlandse Antillen en Aruba) voor het publiek open. Daarin
wordt onder meer aandacht besteed aan de interneringen in Suriname. De expositie
loopt tot 28 november.
In 1949 en 1950 wordt in Suriname en Nederland onderzoek gedaan naar de dood van
Raedt van Oldenbarneveldt en Van Poelje in Fort Zeelandia. Enkele verklaringen
uit de offici?le verhoren van ooggetuigen, zoals die zijn terug te vinden in de
archieven:
Jaques Richinel Frits Maatrijk constateert dat Raedt van Oldenbarneveldt geboeid
is, geen poging tot ontvluchting doet, en desondanks wordt neergeschoten.
Johan Willem Stephanus Wong Swie Wan, militair administrateur in Fort Zeelandia,
hoort ‘het geratel van een tommygun’ en ziet ‘Raedt van Oldenbarneveldt in
elkaar zakken’. De volgende dag spreekt kolonel Meyer tot hem: ?Je hebt het
gebeuren van gisteravond meegemaakt. Je houdt je smoel er over.?
Robert Jaquet Cornelis Hoft, Surinamer, hoort Meyer direct na de moorden zeggen:
?Maak je maar niet warm, deze twee NSB’ers zijn namens mij doodgeschoten?.
Christiaan George Vincentius Knoppel, op de fatale dag wachtcommandant in Fort
Zeelandia: ?Kolonel Meyer vond dat ik niks in mijn rapport hoefde te melden over
het neerschieten van die twee?.
Dr. Anton Eduard Wolf, lijkschouwer, concludeert dat ?projectielen uit een
vuurwapen in den rug van Raedt van Oldenbarneveldt zijn binnengedrongen en dat
er vier projectielen door den buikwand weer buiten het lichaam zijn getreden?.
Bij Van Poelje zijn ?drie projectielen uit een vuurwapen in den rug
binnengedrongen?.
Bron: Brabants Dagblad