De meeste documenten zijn vanaf donderdag 10 april in te zien bij het Nationaal Archief in Den Haag. Volgens het Nationaal Archief is het voor het eerst dat een militaire inlichtingendienst de archieven (grotendeels) prijsgeeft.
De marine bewaakte Nieuw-Guinea tot 1 mei 1963, het moment waarop deze laatst overgebleven Nederlandse kolonie in de Archipel ook, onder internationale druk, aan het nieuw ontstane Indonesië werd overgedragen. Een jaar daarvoor had nog oorlog tussen Indonesië en Nederland om Nieuw-Guinea gedreigd.
Nederland blijkt, dank zij de inlichtingendienst, bijzonder goed op de hoogte te zijn geweest van de (oorlogs)plannen van de Indonesiërs, aldus een woordvoerder van het Archief. De Marid ronselde infiltranten, decodeerde berichten en analyseerde nieuwsbronnen. Ze legde dossiers aan van ’verdachte’ personen en organisaties en hield ook de berichten van Nederlandse journalisten in Nieuw-Guinea in de gaten. Tussen het eind van de Tweede Wereldoorlog en 1963 bouwde de Marid een archief van 35 meter lengte op.
Ter gelegenheid van de overdracht door de marine aan het Nationaal Archief is er woensdag 9 april een symposium over het onderwerp in het Nationaal Archief, in aanwezigheid van onder anderen de oud-politici P. de Jong en E. Toxopeus.
Bron: Reformatorisch Dagblad