Voor wie het niet wist: het huis van de geschiedenis van de Nederlandse militaire luchtvaart staat in Gilze-Rijen: een echt ‘vliegmuseum’. En het kost niks om het te bekijken. Alleen moet je je paspoort of een ander identiteitsbewijs afgeven om binnen te komen, want het is militair terrein.

Het museum heet Traditiekamer, bestaat al elf jaar en is gevestigd in de voormalige officiersmess op vliegbasis Gilze-Rijen.

In die ruimte wordt de geschiedenis van de Nederlandse militaire luchtvaart verteld tegen de achtergrond van de omgeving waarin de huidige vliegbasis Gilze-Rijen groeide. Dat gebeurt aan de hand van een collectie foto’s, documenten, militaire uitrusting, gebruiksvoorwerpen, vliegtuigonderdelen, communicatieapparatuur, vliegtuigmodellen en maquettes.

Eigenlijk was in de tijd van het beleg van Breda, in 1625, de heide tussen Rijen, Hulten, Gilze en Molenschot, al een legerplaats. "Het terrein Molenheide en Nerhoven is altijd een militaire plek geweest", bevestigt Leo Klerks. Zelf is hij oud-luchtmachtman en samen met oud-collega Dick Melker verantwoordelijk voor de gang van zaken in het museum. Beide mannen worden geassisteerd door Dad’s Army, een groep van zestien enthousiaste, veelal grijzende vrijwilligers.

In 1909 vond boven Etten-Leur en de Molenheide de eerste vliegtocht vanaf Nederlandse bodem plaats. Het gebeurde met een Wright Flyer, een vliegtuig van hout en zeildoek, vervaardigd door de Amerikaanse gebroeders Wright, luchtvaartpioniers en fietsenmakers. Het vliegtuig werd omhoog getrokken door een katapult: met een draad over een katrol en een gewicht eraan dat in een speciaal gebouwde houten toren omlaag viel. De eerste vlucht op 25 meter hoogte, duurde anderhalve minuut. In Frankrijk is een vliegklare kopie van een Wright Flyer nagebouwd die wellicht in 2009, bij het honderdjarig bestaan van de basis, naar Gilze-Rijen komt.

In 1910 werd in Breda de NV. Nederlandsche Vliegvereeniging opgericht, Nederlands eerste officiële vliegbedrijf met als vestiging het vliegveld dat toen nog Molenheide heette. De militaire luchtvaart kwam in 1913.

In de jaren ’30 van de vorige eeuw kreeg Gilze-Rijen een militair én een burgervliegveld. Van de plannen om dat burgervliegveld uit te breiden, kwam door de Tweede Wereldoorlog weinig terecht. Na 1945 is Gilze-Rijen altijd een militaire basis gebleven.

Het militaire deel van de Traditiekamer is het verhaal van de eerste primitieve tweedekkers tot de Apache-helikopters die in Afghanistan de taliban met raketten bestoken. Het civiele deel laat de betrokkenheid van de omgeving zien. Omwonenden in de naburige dorpen die zich altijd nauw verweven hebben gevoeld bij het ‘vliegspektakel’. Die omgeving kreeg voor- en nadelen te verwerken: het vliegveld als bron van werkgelegenheid, en tegelijkertijd een doelwit in tijd van oorlog. In het museum hangen in 1944 vanuit geallieerde bommenwerpers gemaakte, unieke foto’s van bommen die richting vliegbasis vallen en die van de startbaan en omgeving een kraterlandschap maakten.

De vluchtrapporten van de Engelse piloten zijn er na te lezen. Daaruit leer je dat een vlucht van negentien bommenwerpers 229 bommen van elk 500 pond meenam. Hoeveel bommen er op de basis en op de omgeving zijn gevallen, weet Klerks niet: "Maar het zijn er duizenden geweest, in allerlei soorten."

Het verhaal van de vliegbasis Gilze-Rijen is het verhaal van vliegtuigen en helikopters, waarbij de ‘merknamen’ je doen duizelen: Hawker Hunter, Thunderstreak, Northtrop F5, Bolkowhelikopters, Apaches en Cougars, de vliegende hijskranen. Klerks: "Nu zijn er vooral helikopters, maar in de jaren ’60 barstte het hier van allerlei typen vliegtuigen."

De Traditiekamer gaat de harde militaire realiteit niet uit de weg. In een hoek bij een opengewerkte turbinestraalmotor staat een stuk verhakkeld metaal. Klerks: "Het staartstuk van een Apache die in Afghanistan is gecrasht."

– De toegang tot de Traditiekamer is gratis, elke donderdag van 13.30 tot 15.30 uur. Voor groepen van 10 tot 45 personen kan een aparte

afspraak worden gemaakt.

Tel.: 0161-296100