De bijna 85-jarige Marie Bom-van Dis uit Fijnaart maakte het in 1944 mee, toen de Engelse sergeant Arthur Jones na zijn crash in de West-Brabantse polders overleed.
Marie was destijds verpleegster bij het Rode Kruis en las de copiloot in zijn laatste uren voor uit de bijbel. Het liefst hoorde de 25-jarige Arthur Jones psalm 27: De Heer is mijn licht, wie zou ik vrezen?
"Hij was door zijn longen geschoten, kon moeilijk ademhalen en moest voortdurend spugen?" Toch werkte ze mee aan de documentaire Memories in Mud over de berging van oorlogsvliegtuigen die in de Nederlandse bodem verdwenen. "Omdat ik denk dat het kijkers interesseert en omdat ik het belangrijk vind dat de oorlog op deze manier niet vergeten wordt. Bovendien, de filmmakers benaderden het onderwerp serieus. Dat vond ik heel belangrijk."
Raoul de Zwart uit Breda en Arthur van der Starre uit Zegge liepen tegen het onderwerp aan toen ze een item filmden over een vliegtuigopgraving in Hank.
"Het verhaal liet me niet meer los", zegt De Zwart. "Ik kwam erachter dat elke berging zijn eigen verhaal heeft en het bijzondere is dat je veel meer vindt dan wrakstukken als je gaat graven.
En dat is wat wij willen laten zien: de menselijke verhalen achter de bergingen.
Verteld door ooggetuigen en nabestaanden van wie de herinnering weer tot leven wordt gewekt.
Het zuiver militaire aspect boeit me veel minder."
Memories in Mud is opgebouwd rond drie aspecten:
1. Overlevenden die hun verhaal doen, Marie Bom over Arthur Jones, maar ook een Duitse oorlogsvlieger die na zijn crash gered werd door een Nederlandse verpleegster.
2. De passie van amateur-luchtvaartarcheologen die lyrisch worden van wrakstukken, ze tentoonstellen of voor herbouw gebruiken.
3. Het uitvoeren van de vliegtuigbergingen door gespecialiseerde mensen van Defensie.
De man die sinds kort bij alle bergingen betrokken is, is kapitein Paul Petersen. Hij is van huis uit milieutechnoloog en als bergingsofficier van de Koninklijke Luchtmacht verantwoordelijk voor het opruimen van neergestorte vliegtuigen, zowel van de huidige vloot als exemplaren die tijdens Tweede Wereldoorlog (WOII) werden neergehaald. Dat betekent onder meer: het inschakelen van deskundige mensen en specifiek materieel om vliegtuigrestanten en eventuele vervuilde grond veilig op te ruimen.
Op dit moment doet Petersen op zo’n tien plekken in Nederland vooronderzoek naar mogelijke wrakken van WOII. Waar de wrakken allemaal precies liggen, is tot op de dag van vandaag niet exact bekend. De geallieerden maakten wel voortdurend luchtfoto’s, maar van veel crashes is niet meer dan de datum bekend. "Nederland kent geen actief opsporingsbeleid als het om oorlogswrakken gaat. Er wordt alleen gezocht en gegraven als de openbare orde in het geding is of op nadrukkelijk verzoek van nabestaanden. Meestal gaat dat dan via een gemeente, het ministerie of historische stichtingen, aan wie zij een brief schrijven." Of er geruimd wordt, is aan een gemeente om te beslissen, zegt Petersen.
Gemiddeld zijn er twee bergingen per jaar. Dat geringe aantal heeft te maken met de lange vergunningenprocedures en de kosten. "De afweging die een gemeente altijd maakt is het gevaar dat een eventuele bommenlast oplevert voor bijvoorbeeld een nieuw te bouwen woonwijk of een nog aan te leggen bedrijventerrein."
Naast bommen hadden vliegtuigen natuurlijk ook mensen aan boord. Een Britse Lancaster bommenwerper bijvoorbeeld had zeven bemanningsleden, in een Amerikaanse bommenwerper zaten tien man. Als zij zich niet tijdig met hun parachute in veiligheid konden brengen, stortten ze met het vliegtuig naar beneden en vonden zo – volgens de Conventie van Genève – hun ‘veldgraf’.
Bij bergingen is het de Bergings- en Identificatiedienst van de Landmacht die zich bekommert om stoffelijke resten en persoonlijke bezittingen van omgekomen bemanningsleden. Het aangetroffen materiaal gaat naar Soesterberg waar het in het laboratorium secuur wordt schoongemaakt en behandeld. In overleg met de ambassade van het land van herkomst wordt beslist over een eventuele herbegrafenis of bijzetting.
"Soms treffen ze in portemonnees nog tramkaartjes en fotootjes aan die helemaal ongeschonden zijn, ondanks dat ze 62 jaar in de grond hebben gezeten", zegt Petersen. "Tja, dat maakt de oorlog wel erg concreet. Je moet bedenken dat er nachten waren dat er 350 vliegtuigen over ons land vlogen richting Duitsland. Soms werd wel tien procent naar beneden geschoten, da’s gemiddeld dertig keer zeven mensen. En dan heb ik het alleen nog maar over Engelsen. Onvoorstelbaar dat er voor de bevrijding van Europa zoveel mensen tegelijkertijd omkwamen, wereldwijd naar schatting zestig miljoen mensen. Dat grijpt me."
Petersen spreekt ook wel eens ooggetuigen van crashes. Die weten meestal nog heel precies wat er toen gebeurde. Net zoals de Fijnaartse Marie Bom zich nog exact herinnert dat er een Duitse soldaat op wacht stond toen zij de stervende piloot psalm 27 voorlas. Dat wordt in Memories in Mud ook heel nauwkeurig nagespeeld. Op de echte plek (de ‘mooie kamer van de boerderij van Bal’) die voor dat doel in de stijl van 1944 werd ingericht.
‘Een subtiel gedramatiseerd moment’ noemen De Zwart en Van der Starre dat. "Het filmische karakter van de documentaire is erop gericht mensen steeds van heel dichtbij op een empathische manier te naderen. Zonder door te schieten naar alledaagse emotie-tv. Daardoor is het een authentiek en boeiend document geworden, denken wij."
Marie Bom is het daar in ieder geval mee eens. Wat haar betreft kan er geen aandacht genoeg aan de oorlog besteed worden. "Sommigen vinden dat we moeten stoppen met dat herdenken. Dat vind ik niet. Jongeren moeten weten hoe erg het is dat je je vrijheid verliest. Het verlangen naar vrijheid is nauwelijks in woorden uit te drukken."
www.brabantsdagblad.nl