Het Verzetsgraf is gebouwd op de plek waar vroeger het crematorium stond, net buiten het kampterrein. Een paar honderd mensen, waaronder enkele tientallen oud-verzetsstrijders, basisschoolleerlingen en nabestaanden, woonden de plechtigheid bij.
Commissaris van de Koningin Ter Beek, een nabestaande en twee oud-verzetsstrijders stonden stil bij het belang van het verzet ten behoeve van de vrijheid. R. Hemmes, oud-verzetsstrijder en voorzitter van de Stichting Samenwerkend Verzet 1940-1945, benadrukte dat Nederland niet moet doen alsof er 10 miljoen mensen in het verzet zaten. Volgens Hemmes waren het er slechts 20.000.
Hemmes vertelde de aanwezigen ook iets over de geschiedenis van het verzet. In het begin van de oorlog was het verzet volgens hem nog vriendelijk: ,,Suiker in de Duitse benzinetanks gooien, schroeven losdraaien en wegen onklaar maken. Later ging het om riskantere ondernemingen, zoals het vergaren van voedselbonnen voor onderduikers.” Des te beter het verzet georganiseerd werd, des te serieuzer het werd bestreden, aldus Hemmes. ,,Aan het eind van de oorlog zetten de Duitsers zelfs infiltranten in om het verzet te breken.” Zelf is hij in 1943 via Spanje naar Engeland gevlucht om daar aan geallieerde kant mee te vechten.
Kinderen van gefusilleerde verzetsstrijders zeiden na afloop van de herdenking het prettig te vinden dat er apart van de jodenherdenking ook aandacht voor de verzetsstrijders is.
�Nederlands Dagblad