Tijdens mijn jaarlijkse bezoek aan de massavernietigingskampen uit de Tweede Wereldoorlog in Polen, een bezoek dat ik enkele dagen geleden afsloot, word ik altijd weer getroffen door de verbijsterende getallen. In Sobibor 250.000 slachtoffers, 900.000 in Treblinka, 110.000 in Stutthof, ergens tussen de 200.000 en de 250.000 in Chelmno en tussen de 1,5 en de 2 miljoen in Auschwitz- Birkenau. Het zijn aantallen die het bevattingsvermogen volkomen te boven gaan.
Het zijn cijfers die zich daarom waarschijnlijk ook lenen voor gegoochel. Onze Poolse gids is boos. Al maanden probeert deze in zijn geboorteplaats Lublin aandacht te krijgen voor een bizar geschuif met getallen.
Terwijl hij ons bij ons bezoek aan Lublin door de vernieuwde studiezaal van de Grote Talmoed Hogeschool leidt, dringt hij erop aan dat we ook deze keer met hem meegaan naar het aan de rand van de stad gelegen voormalige vernietigingskamp Majdanek. Niet om het hele kamp met zijn nog bestaande barakken, gaskamers en crematoria te bezoeken. Nee, deze keer gaat het specifiek om twee plaatsen. „Ik moet jullie dit laten zien. Dit, wat hier gebeurt, moet wereldkundig worden gemaakt.”
Een halfuur later staan wij in een van de barakken waar de verschrikkingen die daar hebben plaatsgevonden zichtbaar worden gemaakt. Tussen 1941 en 1944 zijn hier duizenden en duizenden Joden vermoord. Op het bord met de statistische gegevens staat het totaalaantal slachtoffers van de vernietiging in dit kamp: 78.000.
Inderdaad, een gigantisch aantal. Onze gids dringt er echter op aan om de gegevens nog eens heel goed te bekijken. Staat er werkelijk 78.000? Ja, we kunnen er geen ander getal van maken. Het staat er duidelijk, in witte cijfers op een donkere achtergrond.
„Nee, kijk nog eens goed.” En dan zien we wat hij bedoelt. Onder de witte cijfers is duidelijk zichtbaar dat er ooit een ander getal heeft gestaan. De contouren van de oorspronkelijke cijfers onder de rubriek ”Zgineo/Killed” zijn nu duidelijk zichtbaar.
Ooit heeft daar 300.000 gestaan. Daarna is het aangepast tot 235.000 en nu zijn de oude getallen verwijderd en is het nieuwste cijfer 78.000.
Asheuvel
De gids dringt erop aan dat we nu nog even meegaan naar een volgende vitrine van de expositie met een kopie van de Los Angeles Times van 30 augustus 1944. Daarin wordt melding gemaakt van de bevrijding van het kamp Majdanek door het Russische Rode Leger. Bij de bevrijding wordt „door de Pools/Russische Autoriteiten gesproken over een totaal aantal slachtoffers in dit kamp van 1.500.000.”
Voordat we het immense kampterrein verlaten, staan we nog even bij de ”asheuvel”. Hier ligt aan onze voeten de as uit de crematoria van dit vernietigingsoord, de as van al diegenen die het kamp alleen via de gaskamers wisten te verlaten.
Op die plek verliezen wij iedere vorm van inschattingsvermogen. Is het de as van 78.000 mensen, van 300.000 of van 1,5 miljoen? Wat doet dat er eigenlijk toe? Ook 78.000 is een gigantisch getal.
„Ja”, fluistert de gids, „dat maakt hier ook niets meer uit. Maar waar ik mij zorgen over maak is dat de getallen iedere keer naar beneden worden bijgesteld. Iedere keer weer opnieuw. Het zal nog een aantal jaren duren en dan zal het verhaal überhaupt niet meer bestaan. Dan is het allemaal een sprookje geweest.
Alsjeblieft, ter wille van al diegenen die hier vermoord zijn, vertel de wereld hoe er nu al hier, op deze plek, met getallen wordt geschoven.”
De auteur is orthodox-joods rabbijn.