Zondagmorgen 17 september horen de dorpelingen in de verte al het gebulder van artillerie als ze naar de kerk lopen voor de hoogmis. Het is een stralende nazomerdag. Het geknal lijkt steeds dichterbij te komen. De pastoor houdt het bij een korte preek, waarin hij verwijst naar de nakende bevrijding.
Net als de familie Van Erp rond het middaguur aan tafel wil, komt er een Duits legervoertuig het erf oprijden. Drie militairen stappen uit, waarvan er ??n een zwart pak aanheeft, ten teken dat hij geen onderdeel uitmaakt van de wehrmacht. De Duitsers nodigen zichzelf uit voor het eten, net als de Duitsers die in mei 1940 op de eerste zondag na de inval dat hadden gedaan. ?Erg toevallig”, vindt Harrie het achteraf, ?dat we op de eerste en laatste zondag van de oorlog Duitse militairen te eten kregen.”
Aangeduwd
Maar hoewel Harrie aan die zeventiende september refereert als de laatste zondag van de oorlog, moet het ergste voor Eerde en haar inwoners dan nog komen. De drie Duitsers in hun Volkswagen vertrekken weer, nadat de mannelijke leden van de familie Van Erp de wagen hebben aangeduwd. Harrie denkt dat ze vanuit Eindhoven komen en op zoek waren naar klaarheid in de militaire situatie. ?Volgens mij zijn ze in Veghel bij de Lambertuskerk gevangen genomen door Amerikaanse parachutisten.”
Begraven in parachutes
Die parachutisten waren aan het begin van de middag met honderden tegelijk gedropt bij Eerde en Veghel. De bevrijding was inderdaad begonnen. Harrie verzamelde samen met Marinus Vermeulen parachutes die in het veld waren achtergebleven en bracht ze naar het gemeentehuis in Veghel, niet wetende dat ze gebruikt werden om gesneuvelde Amerikanen in te begraven. De Duitsers begonnen in de dagen na de dropping granaten af te vuren op Eerde en omgeving. Op dinsdagmorgen kwamen de eerste Britse tanks langs de Willibrordushoek rijden, op weg naar Arnhem. ’s Middags spanden Harrie en zijn broers het paard in om paketten gedropte munitie te verzamelen en af te leveren bij de vrachtwagens op de Rooijseweg. Op dat moment drong het pas bij de Eerdenaren door dat ze met iets levensgevaarlijks bezig waren. ?Die paketten lagen min of meer in niemandsland er zaten geen Amerikanen of Engelsen tussen ons en de Duitsers.” Het ‘gat’ tussen Eerde en Sint-Oedenrode werd ook ontdekt door de Duitsers. Een tegenoffensief vanuit Schijndel bracht de bezetters zo op de Rooijseweg, onderdeel van de cruciale corridor van Eindhoven naar Arnhem. Alle schuren, huizen en boerderijen op de Willibrordushoek werden platgebrand. Ook de boerderij van de familie Van Erp moest eraan geloven. Alle varkens verbrandden levend in de schuur, drie van de zes koeien werden gedood en alsof dit alles nog niet genoeg was, reed een zware Duitse tank over het het veilig gestelde huisraad. ?Alleen de klok en het fornuis waren nog heel”, herinnert Harrie van Erp zich. Overal vielen nu granaten. De hele buurt vluchtte naar de zelfgegraven schuilkelders.
De lompe Duitse tank verschool zich in de boomgaard van de buren en schakelde vanaf die positie zeker zes Britse tanks uit, die over de Rooijseweg kwamen aan rijden. Op dinsdag meldde de ‘vrijer’ van zus Gerarda de familie dat de kust weer veilig was. De hele Willibrordushoek was met de grond gelijk gemaakt, op ??n boerderij na. In deze woning tegenover dat van de familie Van Erp hadden de Duitsers hun Rode Kruispost gevestigd. De terugkerende bewoners troffen er met bloed doordrenkte doeken aan en dode soldaten in de kelder. Overal lagen overigens gesneuvelde soldaten, dood vee en bergen munitie, gebruikt en ongebruikt.
De Van Erps wachtten het verdere verloop van de strijd niet af en vluchtten naar Zijtaart, met alleen de kleren die ze droegen als bagage.
Op de vraag wat zo’n ervaring doet met een 19-jarige knaap, antwoordt Harrie van Erp: ?Wie op zo’n moment niet bang is, is gek. Ik kan me in ieder geval goed inleven als ik totaal berooide vluchtelingen zie op tv.”
Bron: Brabants Dagblad