De ondoorgrondelijkheid van Marinus van de Lubbe wordt versterkt door de foto’s die er van hem zijn. De meeste zijn genomen na zijn arrestatie, en tijdens het showproces dat de Nederlander in 1933 kreeg, na zijn wereldberoemde brandstichting. Zijn hoofd is altijd gebogen. Zo consequent was hij in het zwijgende buigen, dat toen hij tijdens het proces in november 1933 een keer opkeek, het meteen de voorpagina’s haalde.
In linkse kringen, waar Van der Lubbe nog steeds met respect wordt genoemd, geldt de mening dat hij boog voor al het onrecht dat hem werd aangedaan. Vermoord voor een brand, waar toentertijd maximaal vijftien jaar cel voor kon worden gegeven. Een linkse biografie beweert dat de guillotine die hem in januari 1934 onthoofdde, ook zijn kin eraf sloeg. „Omdat hij zelfs onder het hakmes zijn hoofd gebogen hield.”
Zijn einde is tekenend voor de tragische levensloop van Marinus van der Lubbe. Hij kwam uit een gezin van zeven kinderen, waarvan zijn alcoholistische werkloze vader al snel vertrokken was, en de zieke, hardwerkende, ploeterende moeder overleed toen ”Rinus” twaalf was. Fysiek stond hij zijn mannetje, en al snel belandde hij in de bouw, waar hij door zijn omvang en kracht respect verwierf. Hij droomde ervan ooit 5000 gulden te winnen, de prijs die stond op het overzwemmen van het Kanaal naar Engeland, zo staat te lezen in zijn dagboek.
Toen hij bij een werkongeluk kalk in zijn ogen kreeg en voor een groot deel blind raakte, werd Van der Lubbe afgekeurd. Hij sloot zich na wat omzwervingen aan bij een groep werkloze communisten, die Europa rondtrok en in Duitsland belandde. Ze leefden van kleine klusjes en bedelarij. Eenmaal in Berlijn aangekomen, was hij geschokt door de angst en apathie van de communisten in Berlijn. Hij zou in een opwelling een daad hebben willen stellen om iedereen wakker te schudden, als aanzet voor een volksopstand.
Hoewel goeddeels vaststaat dat Van der Lubbe gedeelten van de Rijksdag in brand heeft gestoken, bestaan over de toedracht van de totale brand grote onduidelijkheden. Vanaf het eerste uur claimden zowel fascisten als communisten zijn daad om er hun winst mee te doen. Nazileider Göring was gelijktijdig met de brandweer aanwezig, om de brand meteen tot een communistische terroristendaad uit te roepen.
Voor Hitler kwam de brand als een regelrecht geschenk. Dezelfde dag nog werden vele communisten opgepakt. Vervolgens kwam het hem goed uit dat juist het parlement nu buiten werking stond. Vanaf 1934 had het parlement feitelijk niets meer te vertellen, waarna de vergaderingen in 1942 gestaakt zijn.
Communisten hebben tot in de Koude Oorlog geprobeerd te bewijzen dat fascisten, die zich als communistische vrienden voordeden, Van der Lubbe erin luisden. Hun theorie wordt gesteund door de Duitse generaal Halder, die tijdens de Neurenbergprocessen onder ede verklaard Göring op een verjaardagspartij van Hitler te hebben horen opscheppen over zijn rol bij de brand.
En hoe anders dan met hulp kan één man zo’n enorm gebouw ’s avonds binnendringen, en het al om tien over negen in lichterlaaie krijgen? Dat er extra chemicaliën zijn gebruikt, lijkt aannemelijk. Fascisten claimden dat het communistische helpers waren van Van der Lubbe, die dat op hun geweten hadden. Wie hem ook hielp: feit is dat suppoosten Van der Lubbe ergens die avond met ontbloot bovenlijf en lucifers aantroffen in een van de zalen van het grote gebouw.
De ideologische strijd die ontketend werd heeft Van der Lubbe naar verluidt altijd verdriet gedaan. Zeker toen bleek dat zijn actie, die de fascistische machthebbers van die tijd omver moest werpen, hen juist verder in het zadel hielp. Het bleek de eerste stap naar de totale nazidictatuur.
Dat blijft de tragiek van Van der Lubbes actie. Zijn actie boog de geschiedenis. Zoals sommigen zelfs beweren: zonder hem zou de Tweede Wereldoorlog niet in die vorm hebben plaatsgevonden.
Erin geluisd of niet: duidelijk was dat Van der Lubbe een werkloze communist was, zo bleek tot op de laatste dag. Van hem is later een gedicht bekend geworden, dat hij een dag voor zijn executie op een briefkaart schreef, en naar zijn familie stuurde. Het gedicht ”O arbeid”, sluit af met de woorden. ”Arbeid alleen kost al dit leven,/ Leven is dus arbeid alléén.”
Het is niet de enige poëzie die rond zijn dood wordt gemaakt. Dichter/schrijver Willem Elsschot maakte er in Antwerpen een bijtend gedicht op, dat hij aan Simon Vestdijk stuurde. ”Veertig haarden dorst je onsteken,/ duizend haarden zou men wreken,/ maar je beulen stonden paf/ toen je zweeg tot in je graf.”
Het gedicht sluit af met de wens: ”Moog je geest in Leipzig spoken/ tot die gruwel wordt gewroken,/ tot je beulen, groot en klein,/ door den Rus vernietigd zijn.” De vernietiging van het vonnis was op 6 december 2007 een feit, zoals gisteren pas bekend werd. En daarmee gaat Elsschots wens tot rehabilitatie ook in vervulling.
bron:
www.reformatorischdagblad.nl