Het Russische OM acht het niet bewezen dat het museum de rechtmatige eigenaar is van de kunstverzameling, die in Rusland bekendstaat onder de naam ”Baldin-collectie”. Bovendien zou de terugkeer van tekeningen en schilderijen in strijd zijn met een in 1997 aangenomen wet op roofkunst.

De in de Tweede Wereldoorlog door de Russen buitgemaakte kunstcollectie bevat 364 werken van onder anderen Rembrandt, Van Gogh, Rubens, Veronese, Van Dyke, Titiaan, Monet, Delacroix, Manet, Goya, Renoir en Toulouse-Lautrec. De totaal geschatte marktwaarde loopt uiteen van 50 miljoen tot meer dan 1 miljard dollar.

Eerder deze maand had de Russische minister van Cultuur, Michail Sjvydkoi, aangekondigd dat hij de collectie op 29 maart zou overdragen aan de Kunsthalle. Het Bremense museum zou de tekeningen en schilderijen direct tentoonstellen, om er daarna een aantal in permanente bruikleen te geven aan museum de Hermitage in Sint-Petersburg.

Maar leden van het Russische parlement, de Doema, bestempelden de actie van de minister als „illegaal” en betoogden dat er minstens een flinke Duitse compensatie tegenover moest staan. In een resolutie riepen ze president Poetin ertoe op te interveniëren. Ook schakelden ze het OM in.

Hun belangrijkste woordvoerder, Nikolai Goebenko, voormalig Sovjetminister van Cultuur, meent dat de kunstcollectie „onvervreemdbaar” Russisch eigendom is. „Alleen collecties die gedurende de Tweede Wereldoorlog illegaal zijn verkregen, kunnen worden teruggegeven aan de oorspronkelijke eigenaar. De Baldin-collectie valt daar niet onder.”

Maar Sjvydkoi meent dat de Duitse kunstverzameling wel degelijk illegaal is verkregen. Volgens hem heeft het Russische constitutioneel hof in 1999 de onrechtmatigheid van het Russische bezit van de Baldin-collectie bevestigd en tevens groen licht gegeven voor restitutie.

Dat de Duitsers de Russen daarvoor zouden moeten betalen, wijst de minister als absurd van de hand. „Wanneer je portemonnee is gestolen en je krijgt hem terug, dan kun je de vinder uit dankbaarheid een kleinigheid geven, maar je kunt ook gewoon dankjewel zeggen. Dat is je recht.”

Dat de Baldin-collectie ook volgens de wet op roofkunst illegaal is, hangt samen met de wijze waarop de kunstverzameling in Rusland is terechtgekomen. Het betrof namelijk een individuele actie buiten medeweten van de Sovjetautoriteiten om.

Het was de Sovjetlegerkapitein Viktor Baldin die in 1945 in de kelder van een kasteel in Brandenberg op de collectie tekeningen en schilderijen stuitte. Baldin, in het normale leven architect, achtte de kunstwerken van uitzonderlijke waarde en besloot ze onder het motto ”Redden wat er te redden valt” mee te smokkelen naar de Sovjet-Unie.

Daar heeft hij ze de eerste drie jaar opgeslagen in zijn huis in het stadje Zagorsk (het huidige Sergejev Posad). Vervolgens heeft hij ze overgedragen aan een regionaal museum. In 1991 werd de collectie naar de Hermitage in Sint-Petersburg overgebracht. Overigens heeft Baldin er zelf meermalen bij de toenmalige Sovjetautoriteiten op aangedrongen de kunstwerken terug te geven aan de Duitsers, maar zij negeerden zijn verzoeken.

Restitutie van roofkunst is een uiterst gevoelige kwestie in Rusland. Veel Russen beschouwen deze door het Sovjetleger meegenomen kunstwerken uit de bezette gebieden als compensatie voor de grote schade die hun land heeft geleden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Meer dan 20 miljoen burgers vonden toen de dood, terwijl veel Russisch cultuurerfgoed verloren is gegaan.

Pogingen om tot restitutie te komen, leiden daarom automatisch tot heftige en emotionele discussies. Ook nu roert weer menigeen de trom. „Wij hebben alle recht te bepalen of, en zo ja onder welke voorwaarden wij roofkunst teruggeven. Wij hebben immers in de Tweede Wereldoorlog de grootste offers gebracht”, aldus Poetins vertegenwoordiger in Noordwest-Rusland, Valentina Matvijenko. „En er zijn door de Duitsers ook grote hoeveelheden kunstwerken uit Rusland weggehaald tijdens de oorlog, die zich nu deels in priv?-collecties bevinden.”

Overigens heeft Duitsland de afgelopen jaren een aantal van deze gestolen kunstwerken aan Rusland teruggegeven. Ook draagt het financieel bij aan restauraties van door nazi’s vernield Russisch cultuurerfgoed, zoals de Barnstenen Kamer in het 18e-eeuwse Catherinapaleis nabij Sint-Petersburg.