De Nederlandse bankwereld heeft in de Tweede Wereld-oorlog een merkwaardige dubbelrol gespeeld. Aan de ene kant werd soepel met de Duitse bezetter samengewerkt om joodse klanten van hun geld en aandelen te ontdoen. Aan de andere kant werd na half 1944 goed samengewerkt met het verzet om onderduikers en spoorwegstakers te financieren. De Amsterdamse historica Milja van Tielhof beschrijft in een boek over deze mindere periode van de Nederlandse financiële wereld tot in detail hoe de zeven rechtsvoorgangers van wat nu de internationale bankgigant ABN Amro is, zijn omgesprongen met zowel de praktische als moreel-ethische kwesties van zaken doen in oorlogstijd. Oorlogstijd is in dit opzicht overigens een rekbaar begrip: pas in de jaren negentig kwam er een einde aan slepende kwesties van economisch rechtsherstel, ofwel het teruggeven van financiële en economische rechten aan joodse burgers of hun nabestaanden die hen in de periode 1940-1945 hardhandig waren afgepakt.
Uit dit boek blijkt opnieuw, zoals dr. L. de Jong al heeft laten zien, hoe de slaperige Nederlandse samenleving efficiënt meewerkte met de bezetter om de joodse medeburgers te registreren, discrimineren en isoleren, met als uiteindelijk resultaat vernietiging.
Het foute beeld van de bankwereld in oorlogstijd wordt enigszins in evenwicht gebracht door de rol die de banken gingen spelen na het uitroepen van de Spoorwegstaking in 1944. Vanuit Londen had de regering de oproep gedaan om het transport in Nederland lam te leggen, teneinde na de invasie in Normandië de geallieerden behulpzaam te zijn. Dat leverde een geweldige hoeveelheid nieuwe onderduikers op, wier gezinnen geldelijke ondersteuning behoefden. In een onbedoeld cynische bijzin legt de historica ook nog uit dat zonder die ondersteuning de principiële bereidheid van de spoorwegmannen het goede doel te dienen, waarschijnlijk zou zijn weggesmolten. Net als voor de banken, in de nadagen van het Derde Rijk, gold ook voor hen: de schoorsteen moet wel blijven roken. Desalniettemin is het fraai om te lezen hoe onhandige Hollandse bankiers, met behulp van slordige vervalsingen en onbeholpen kwitanties miljoenen guldens – in die tijd ongelooflijker bedragen dan nu – wisten vrij te maken om illegaal contante betalingen af te geven aan gezinnen van onderduikers. Gelukkig waren de kluizen van De Nederlandsche Bank in 1944 en 1945 slecht verlicht – controlerende Duitsers konden zo niet zien dat watermerken op documenten met de hand waren ingetekend.
Van Tielhof legt in haar boek er enkele malen de nadruk op dat zij in alle onafhankelijkheid haar wetenschappelijk onderzoek heeft kunnen doen. Dat ademt het boek ook uit. Het siert de moderne grootbank ABN Amro dat die dat mogelijk heeft gemaakt.
Het leidt ook tot de onvermijdelijke conclusie dat banken altijd, ook en vooral in oorlogstijd, met de grootste mogelijke argwaan dienen te worden bezien, door zowel consument als overheid. Want ?ls het mis gaat, gaat het goed mis. Bovendien laat deze bedrijfsgeschiedenis zien waar de problemen uiteindelijk terecht komen; ellende sijpelt altijd door naar het niveau van de gewone mens.