Het was het olympisch podium op de 200 meter, Berlijn 1936. Osendarp won daar ook brons op de 100 meter, weer achter Owens en Ralph Metcalfe. Twee jaar later pakte Osendarp, de beste sprinter ooit in Nederland, goud op 100 en 200 meter bij de EK in Parijs. Na de oorlog werd hij opgepakt, veroordeeld en vergeten. Osendarp overleed vorige week donderdag, 86 jaar oud.
Geleende spikes
Martinus Bernardus Osendarp werd op 21 mei 1916 geboren in Delft en verhuisde later naar Rijswijk, waar hij als rappe rechtsbuiten voetbalde bij VUC. Op aanraden van een trainer deed hij ‘voor de grap’ eens mee aan atletiekwedstrijden. Op geleende spikes werd hij nog dat jaar derde op de 100 meter tijdens de NK.
Een jaar later al, in 1934, pakte hij brons op de EK in Turijn, waar Chris Berger furore maakte met goud op beide sprintnummers. In Berlijn kwam het hoogtepunt in zijn carrière. Zijn werkgever Albert Plesman (KLM) stuurde een Fokker naar de Duitse hoofdstad, om de jonge coryfee naar huis te vliegen. In Den Haag werd hij rondgereden in een open wagen.
De verering duurde niet lang. Enkele maanden na de bezetting verloor hij zijn baan bij de KLM en trad in dienst bij de Haagse politie. In 1941 sloot hij zich aan bij de NSB, later de SS en de Sicherheitsdienst. In de zomer van 1944 werd hij voor het laatst Nederlands kampioen, maar populair was hij toen al lang niet meer.
Tijdens wedstrijden in 1942 al, zo wordt beschreven in het standaardwerk ‘130 jaar atletiek in Nederland’ van Aad Heere en Bart Kappenburg, klonk een gejuich op voor de Joodse sprinter Albert Spree. Toen winnaar Osendarp naar voren werd gehaald, bleef het doodstil.
In het najaar van 1944 werd Osendarp lid van de Commando Leemhuis, in Den Haag berucht om het achtervolgen, oppakken, martelen en doden van verzetsstrijders. Osendarp zou betrokken zijn geweest bij de arrestatie van minstens 26 verzetsmensen. Tien van hen stierven tijdens de gevangenschap. In 1945 werd hij opgepakt, drie jaar later veroordeeld tot 12 jaar gevangenisstraf.
Altijd te laat
Volgens de schrijvers van 130 jaar atletiek in Nederland zou de toenmalige KNAU-voorzitter Adriaan Paulen voor Osendarp op de bres zijn gesprongen, waardoor hij de doodstraf ontliep. Paulen noemde hem ‘eenvoudig van geest’. Karel Lotsy, destijds in Berlijn Chef de Mission, omschreef Osendarp na de oorlog als ‘een sportieve, eerlijke, maar domme jongen die au fond niet pro-Duits was, maar een vader had die hem in die richting heeft gedreven’.
Tegen de Volkskrant zei Tinus Osendarp in 1999, tijdens een van de weinige interviews die hij toestond: ,,Thuis waren ze bij de NSB en zo ben ik er ook bijgekomen. Je bent jong, naïef, je weet niet beter.”
Hij zat aanvankelijk in de gevangenis van Groningen, maar mocht in 1950 in de Limburgse mijnen aan het werk. Toen hij in 1952 vervroegd werd vrijgelaten, bleef hij daar omdat hij geen ander werk kon vinden. Tot 1972, toen hij om gezondheidsredenen vervroegd met pensioen ging, sleet hij zijn dagen in de Emma-mijn. Hij kreeg in 1958 dispensatie van de KNAU, om sprinttrainer van Achilles TOP in Kerkrade te worden, wat hij enkele jaren heeft gedaan.
Uit de Volkskrant in 1999: ,,Eigenlijk was ik niet meer dan een klein mannetje, dat toevallig een bekende Nederlander werd door de sport. Natuurlijk heb ik spijt, maar spijt komt altijd te laat.”
Tinus Osendarp is gisteren in stilte begraven. (1 juli 2002)