Het begint allemaal met Bernhard IJzerdraat die in zijn boosheid over de Duitse inval en de snelle Nederlandse capitulatie op 15 mei 1940 zijn eerste Geuzenbericht schrijft, een soort kettingbrief, waarmee hij de Nederlandse bevolking wil wakker schudden.
Via een kennis komt hij in contact met leden van de Vlaardingse wandelsportvereniging Flardinga.
Zij blijken er dezelfde ideeën op na te houden en ze besluiten een Geuzenleger op te richten.
Ary Kop zal het Vlaardingse Geuzenleger leiden.
Het hoofdkwartier is in het woonhuis van Ary Kop aan de 2e Maasboschstraat.
Het eerste doel is om inlichtingen te verzamelen, zodat de Engelsen goed geïnformeerd zijn als ze Nederland te hulp schieten. Als wandelvereniging kunnen ze zonder opzien te wekken in groepjes overal verschijnen en hebben ze alle tijd om de omgeving goed in zich op te nemen en strategische zaken te observeren.
Maar ze doen ook daadwerkelijk iets. Ze snijden geregeld de telefoonkabels door die de verbindingslijnen vormen tussen het afweergeschut en de zoeklichtinstallatie.
Ook de gewone Vlaardingse bevolking maakt duidelijk dat ze niets met de Duitse bezetter te maken wil hebben. Door ludieke acties als dubbelzinnige advertenties in de plaatselijke krant of, zoals op de verjaardag van Koningin Wilhelmina (31 augustus), door het dragen van oranje bloemen. De politie neemt die dag heel veel oranje bloemen in beslag.

Het Geuzenleger breidt zich gestaag uit, ver voorbij de wandelsportvereniging en ver voorbij Vlaardingen. Zelfs in Arnhem wordt er over de Geuzen gesproken.
En daar gaat het  verkeerd in november 1940. Een NSB’er hoort het, rapporteert het aan de bezetter en dan wordt gestaag de een na de ander opgepakt, verhoord en geïnterneerd in de strafgevangenis te Scheveningen, ook wel "Oranjehotel" genoemd. In het Oranjehotel gaan de martelingen door, gevolgd door nog mee aanhoudingen. In totaal worden meer dan 200 Geuzen opgepakt. Uit briefjes die uit het gevang zijn gesmokkeld en tekeningen die Henri Pieck maakte, kunnen we ons een goed beeld vormen hoe het daar moet zijn geweest.

Proces
Op 24 februari 1941 begint het proces tegen 43 Geuzen.
De aanklachten zijn overdreven zwaar, maar de uitspraken nog zwaarder: 18 maal de doodstraf. Drie minderjarige Geuzen krijgen in plaats van de doodstraf levenslange tuchthuisstraf opgelegd. Hun plaatsen worden ingevuld met drie Februaristakers.
157 Geuzen worden vervoerd naar verschillende concentratiekampen. Sommigen van hen, onder wie Bill Minco, de minderjarige Jood die gratie kreeg, werden van het ene kamp naar het andere gestuurd, het een nog vreselijker dan het andere. 54 Geuzen overleden in de kampen aan ziekte en ontberingen.

De doodvonnissen worden voltrokken op 13 maart 1941 op de Waalsdorpervlakte. Daar worden de mannen ook begraven. Na de oorlog worden hun stoffelijke resten opgegraven en eervol herbegraven op diverse plaatsen in Nederland. In Vlaardingen gebeurt dat in het Geuzengraf op begraafplaats Emaus.

Geuzenmonument
De Geuzen mogen niet vergeten worden. In 1981 wordt besloten om een Geuzenmonument op te richten. Leen Droppert ontwierp de karakteristiek kwetsbare figuur die nu tussen Stadhuis en Grote Kerk staat. De Grote Kerk is ook de plaats waar de Geuzenpenning wordt uitgereikt.

In de serie "Van ‘t Oft naar ‘t Ooft" is een begeleidend boekje bij deze tentoonstelling verschenen, geschreven door Erna Middelkoop. Dit is verkrijgbaar in het museum zelf en bij de Vlaardingse boekhandels voor € 2,50.
Deze indrukwekkende tentoonstelling is van 10 maart tot en met 26 mei te zien in het Streekmuseum Jan Anderson.
Streekmuseum Jan Anderson is gevestigd aan de Kethelweg 50 te Vlaardingen (telefoon: 010-4343843) en is iedere zaterdag en eerste zondag van de maand geopend van 14.00 tot 16.00 uur. De toegang is gratis.
Voor meer informatie: Streekmuseum Jan Anderson, de heer J. Anderson, telefoon: 010-4343843