Mensen zoals ik waren altijd eenzaam in hun gedachten, ik leefde in een eigen wereld. Tot je gedwongen wordt om ermee voor de dag te komen." Voor Hans van Hoof (63) kwam dat moment pas een paar jaar geleden. Net als een paar andere kinderen van ‘foute ouders’ die contact hebben met de Werkgroep Herkenning doet hij zijn verhaal. Om anderen te helpen die moeite hebben met hun verleden.

Duitsland
Zijn ouders waren NSB’ers of hadden sympathieën met de Duiters. Het fijne heeft hij er nooit van geweten. Hij herinnert zich nog hoe hij als klein jongetje van 2,5 jaar midden in de nacht uit zijn bed werd gehaald. Hij moest zijn vader een hand geven en daarna heeft hij hem lange tijd niet meer gezien. Zijn vader ging in Duitsland wonen. Hij bleef met zijn moeder achter. Ze droeg een ring met het hakenkruis. Als er bezoek was mocht hij nooit weten wie er waren. Toen de bevrijding van het zuiden voor de deur stond, vertrok zijn moeder met hem naar Den Haag. Ze vluchtten voor de bevrijding.
"Eigenlijk ben ik mijn hele leven op de vlucht geweest. Over het verleden van mijn ouders heb ik nooit kunnen spreken", zegt Hans.

Hypocriet
Later kwam hij zijn vader weer tegen, maar die was en bleef een vreemde voor hem. Zijn vader was nog altijd trots op zijn verleden. "Ik kon dat niet plaatsen. Ik kan alleen maar zeggen dat mijn ouders ontzettend hypocriete mensen waren." Toen zijn vader een paar jaar later zelfmoord pleegde, had hij daarbij geen gevoel, zoals hij ook verder bijna geen emoties kende.
"Ik was altijd bang dat mensen erachter zouden komen wie en wat ik was. Ze moesten niet te dichtbij komen." Hans wisselde dan ook vaak van werkgever. Mensen werden voor hem steeds bedreigender. Hij werd ziek, kreeg allerlei lichamelijke klachten en droomde vreselijke dingen. Hans belandde bij een psychologe. "Pas na uren en uren praten kreeg zij eruit dat mijn ouders NSB’ers waren."
Het had nog heel wat voeten in aarde voor hij vervolgens contact zocht met Herkenning. Maar hij had weinig keus. "Ik wilde mijn leven weer leefbaar maken." In de gespreksgroep van Herkenning kwam Hans erachter dat hij niet de enige is. "Hier heb je aan een half woord genoeg. Hier word je niet afgerekend op je verleden."

Afwijzing
"Je ziet mensen hier opbloeien", zegt Ria Verbeek (69) uit Den Bosch. "Mensen hebben altijd geleefd met de angst voor afwijzing om wat hun ouders gedaan hebben." Ria is sinds 1994 gespreksleider en coördinator voor Herkenning in Brabant. Zelf is ze ook een kind van ‘foute ouders’. Voor haar begon het verleden pas echt te spelen toen ze begin jaren negentig, bijna aan het einde van haar loopbaan, overspannen thuis zat.
Langzaam maar zeker kwam ze achter de bron van haar angst. "Ik zag mezelf weer als kind van tien jaar met mijn moeder bij de hekken in de bossen van kamp Vught staan. Mijn moeder bezwoer mij dat mijn vader ervoor gestraft zou worden als ze ons opmerkten, als ik ook maar een takje zou laten kraken."
In haar familie is nooit openlijk over het verleden gepraat. Omdat sommige van haar zussen en broers het er nog nooit met hun kinderen over hebben gehad, wil ze ook niet met haar echte naam in de krant. Het duurde lang voor ze er zelf over praatte. "Ik was er niet aan toe. En ik had te goed geleerd om met een geheim te leven. Als je het dan eindelijk kunt delen, merk je hoe bevrijdend dat is."
Ria heeft de bevrijding niet in Nederland meegemaakt. Haar vader, NSB’er, vertrok met zijn gezin eind 1944 naar Duitsland. Toen ze half mei 1945 terugkwamen, werden haar ouders meteen opgepakt. Haar moeder kwam na een paar weken vrij, haar vader zat ruim drie jaar in kamp Vught.

Bizar
Deetje Dielis (51) uit Eindhoven werd na de oorlog in een klein dorp in Brabant geboren. Haar ouders waren zwaar beschadigd door de oorlog. Haar vader die NSB’er was, had na zijn tijd in kamp Vught grote moeite om werk te vinden. Pas later ontdekte Deetje hoe bizar de toestand bij hen thuis was, maar de link met de oorlog legde ze niet. "Ik dacht altijd dat het aan mij lag", zegt ze. Het gevoel ‘er niet te mogen zijn’ is iets wat volgens haar veel kinderen van foute ouders hebben. Een eenzaam bestaan. Ook bij haar thuis werd niet over het verleden gepraat. "Maar het hele dorp wist het."
Tegen haar eigen kinderen is Deetje er vanaf het begin open over geweest. "Ik haatte geheimen."

Gespreksgroepen
Van Hoof, Dielis, Verbeek en twee andere Brabanders met ‘foute ouders’ willen gespreksgroepen in Brabant voor mensen met dezelfde achtergrond gaan organiseren. Brabant is te groot voor ??n coördinator. Ze vermoeden dat er nog veel Brabanders moeten zitten met het probleem van ouders of grootouders die een foute keuze maakten voor of in de oorlog. In totaal gaat het in Nederland om minstens 200.000 tot 300.000 mensen. Verbeek: "Nog steeds bellen er mensen naar Herkenning die hun naam niet durven zeggen. Laatst nog had ik iemand vijf kwartier aan de lijn, we maakten een afspraak die vlak ervoor werd afgezegd. Er zijn nog steeds mensen die er niet mee naar buiten mogen of durven komen."

HERKENNING

De Stichting Werkgroep Herkenning is in 1981 opgericht voor hulp aan kinderen van ‘foute ouders’: mensen die in de Tweede Wereldoorlog lid waren van de NSB of op andere wijze aan de zijde van de bezetter stonden.
Ook kinderen van een Nederlandse moeder en een Duiste militair horen tot de doelgroep. Veel van deze kinderen ondervinden daarvan nog steeds moeilijkheden in hun leven.
De moeilijkheden zijn terug te voeren op ervaringen tijdens of na de oorlog die verband houden met de keuze van hun ouders en de manier waarop anderen daarop reageerden. Maar ook met de manier waarop zij die problemen zelf emotioneel verwerkten.
De kernactiviteit van Herkenning is het houden van gespreksgroepen, ontmoetingsdagen en weekeinden voor lotgenoten.
Wie deel wil nemen aan een gespreksgroep, kan contact opnemen met de Werkgroep Herkenning: 030-6701979.