Dat zei drs. R. M. Naftaniel, directeur van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI), woensdagochtend in Radio 1 Dit is de Dag. Naftaniel reageerde op de vandaag bekend geworden uitkomsten van het archiefonderzoek van E. Slot van het Historisch Nieuwsblad. Daaruit blijkt dat vastgoedmakelaars tijdens de Tweede Wereldoorlog grof geld verdienden door de handel in geroofde panden van Joodse Nederlanders.

Slot deed in het Nationaal Archief en het Amsterdams Stadsarchief onderzoek naar het criminele vastgoedcircuit ten tijde van de bezetting. Hieruit blijkt dat de Duitse bezetter ongeveer 20.000 panden van Joden inpikte. Deze werden vervolgens via Nederlandse makelaars verkocht.

De malafide makelaars maakten daardoor miljoenen guldens winst. Bovendien wasten veel klanten op deze manier zwart geld wit dat ze hadden verdiend door voor de Duitsers te werken. Ook de grootvader van de in 2004 vermoorde vastgoedmagnaat Willem Endstra zou zo aan de jodenvervolging hebben verdiend. Volgens het onderzoek kocht Minne Endstra panden van Joden om zijn verdiensten uit het camoufleren van vliegvelden voor de Duitsers wit te wassen.

Slot stelt dat ook de gemeente Amsterdam panden van Joden opkocht. Joodse huiseigenaren en hun nabestaanden hadden na 1945 grote moeite om het afgepakte onroerend goed terug te krijgen. De meeste kleinere oorlogsopkopers werden in Nederland na de oorlog niet gestraft.

„Er heeft een schandalige verrijking plaatsgehad”, stelt Nafthaniel. „Zowel overheidsinstellingen als foute Nederlanders hebben daarvan geprofiteerd. Dat moet rechtgetrokken worden.”

Naftaniel kondigde aan dat het Centraal Joods Overleg alle omstreden vastgoeddossiers zal laten doorspitten door de Raad voor Rechtsherstel, een overheidsinstelling die toeziet op Joodse compensatiebetalingen. Onduidelijk is waar de schadeclaims moeten worden neergelegd.