Houding Leger des Heils in WOII dubbel

Commandant B. Vlas is later bekritiseerd om zijn standpunt dat de overheid moest worden gehoorzaamd, ook al was die onwettig.

Dat blijkt uit het proefschrift ”Met de vlag in top”, over de geschiedenis van het Leger des Heils in Nederland van 1886 tot 1946, waarop heilsofficier Johan Ringelberg komende maandag aan de Universiteit van Tilburg promoveert.

„Ondanks het feit dat het Leger op bepaalde -vooral uiterlijke- punten overeenkomsten vertoont met de fascistische of nationaalsocialistische beweging, waren er uiteindelijk slechts weinig heilssoldaten die zich tijdens de oorlog aansloten bij nationaalsocialistische organisaties of anderszins met de bezetter sympathiseerden”, aldus Ringelberg. Aantallen kan hij niet noemen.

Van verschillende korpsen is bekend dat er leden lid waren van de NSB of de Nationale Jeugdstorm. Ook enkele padvindersgroepen van het leger sloten zich bij de Jeugdstorm aan. Hun sympathie voor het nazisme kwam volgens Ringelberg voort uit hun waardering voor de bestrijding van de werkloosheid in nazi-Duitsland en voor de nadruk van de nazi’s op orde en leiderschap.

De bezetter gaf het Leger in 1941 toestemming om als kerkgenootschap zijn godsdienstige activiteiten voort te zetten. De toenmalige commandant Vlas adviseerde officieren in de tehuizen van het Leger om zo veel mogelijk op hun post te blijven, ook als de tehuizen zouden worden toegewezen aan organisaties van de bezetter. Van collaboratie wil Ringelberg niet spreken. „Hij voelde zich immers verantwoordelijk voor de officieren en de bewoners van de tehuizen en meende dat op deze wijze zowel de zorg voor de officieren en de bewoners als die voor hun pupillen verzekerd was.”

Bron: www.refdag.nl

Dagboek Hongerwinter in Rotterdam 1944-1945

“Zaterdag 14 Oct’44,  Zondag 15 Oct’44

Vanmiddag naar den Haag vertrokken. Prachtig weer onderweg gehad en in anderhalf uur naar Delft gelopen. Om half 6 in Wassenaar. In de tram naar den Haag ontmoette ik nog een oude dame die uit Arnhem kwam lopen. Ze was alles kwijt. Oosterbeek moet met de grond gelijk zijn. In Den Haag en Wassenaar was de toestand ook erg. Aardappelen zijn er niet. De mensen eten van de gaarkeuken en krijgen maar ½ liter. Gas is er helemaal niet meer en electriciteit om zeven uur pas. Alle bomen worden door de mensen omgehakt. Het is een wanhopig gezicht al die stoppeltjes. In Wassenaar was het allergezelligst. Nog reuze goed te eten. Om vier uur ben ik vertrokken. Het was pest weer en voor ik Delft uitging regende het en het was in no time donker. Om bij achten was ik thuis doornat en verpieterd. Toen ik in het gesticht arriveerde heb ik mijn hand heel erg opengehaald aan de verduistering. “
Veel namen worden in dit dagboek genoemd.
Heeft u n.a.v. dit dagboek opmerkingen of aanvullingen, stuurt u deze dan naar secretaris@documentatiegroep40-45.nl

U kunt het dagboek downloaden via deze link.

Voor dit bestand heeft u Acrobat Reader nodig. Deze kunt u gratis downloaden via: http://www.adobe.com/products/acrobat/readstep2.html

Geheime atlas van Nederland nu openbaar

Nederlandse cartografen maakten de zogeheten Truppenkarte, die in de Tweede Wereldoorlog nadrukkelijk „nicht für die öffentlichkeit bestimmt” was. De Grote Atlas van Nederland 1930 – 1950 verschijnt nu voor het eerst volledig als publieksuitgave.

„De bezetter had de meeste exemplaren van de Truppenkarte vernietigd”, zegt directeur K. van Diessen van uitgeverij Atlas Maior in Zierikzee. „Er resteerden slechts twee complete exemplaren: een is bewaard bij de Topografische Dienst in Emmen die de kaart had gemaakt en de andere bij het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH).”

In de atlas zijn nog nooit gepubliceerde kaarten opgenomen. Afgezien van de Truppenkarte zijn er van elke plaats die toen meer dan 20.000 inwoners telde, een of meer historische plattegronden te vinden. Bijkaarten bieden informatie over gemeentelijke uitbreidingsplannen, economische bedrijvigheid maar ook Duitse verdedigingswerken.

Daarbij is gebruik gemaakt van de collectie van het NIMH. Die beschikt over inlichtingenkaarten van de Ordedienst, een verzetsorganisatie die een landelijk spionagenetwerk onderhield. Van Diessen: „Op die kaarten staan bij voorbeeld de plekken die de geallieerden moesten bombarderen gearceerd aangeven”. De atlas omvat tevens een op last van de Duitsers gemaakte kaart van de gemeente Amsterdam uit 1941, waarop per wijk in precieze cijfers het aantal joodse bewoners staat vermeld.

De Grote Atlas van Nederland 1930 – 1950 is totstandgekomen door samenwerking tussen Atlas Maior, het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (KNAG) en het NIMH. Het 584 pagina’s tellende boek (met 600 kaarten) kost 225 euro (na 31 december 275 euro).

Bron: www.refdag.nl

Delfzijl zoekt onnodig naar munitie

Uit een onderzoek is gebleken dat munitie die vorig jaar op het strand werd gevonden, daar opzettelijk moet zijn neergelegd. Dat heeft een woordvoerder van de gemeente Delfzijl woensdagmorgen bekendgemaakt.

De burgemeester van Delfzijl heeft er bij justitie aangifte van gedaan dat onbekenden munitie op het strand gelegd moeten hebben, waardoor de gemeente dacht dat deze munitie van het strand afkomstig was.

Uit een rapport van een onderzoeksbureau uit Amsterdam is gebleken dat de aangetroffen munitie op 31 mei 2004 en op 27 juli 2004 moet zijn neergelegd. De gemeente wil de kosten van het zeven van het zand en de rest van het onderzoek verhalen op de daders. Volgens een woordvoerder heeft de schoonmaak anderhalve ton gekost. Na aftrek van de subsidie van het Rijk resteert voor Delfzijl een strop van circa 90.000 euro.

Bron: www.refdag.nl

Oorlogsdagboek uit Amsterdamse kelder

Met een potloodje schreef zijn vader, die vijf jaar geleden overleed, een schrift vol met zijn belevenissen in en rond de vliegtuigfabriek in Frankfurt waar hij tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Duitse bezetter te werk was gesteld.

De winkel met huishoudartikelen van Bruins met bijbehorend woonhuis aan de Amsterdamse Kinkerstraat is familiebezit sinds 1889. De zaak gaat binnenkort sluiten en tijdens een grote opruiming kwam het dagboek tevoorschijn. Ook werden griffeltjes en aluminium speelgoed aangetroffen.

„We wisten wel dat mijn vader in een vliegtuigfabriek heeft gewerkt, maar hij praatte er nooit veel over. Nou ja,” grinnikt Bruins, „op verjaardagen vertelde hij regelmatig dat hij in die fabrieken wel eens belangrijke onderdelen van die vliegtuigen onklaar maakte, zodat er minstens enkele vliegtuigen moeten zijn neergestort. En in de winkel sprak hij soms een paar woorden Russisch met Russische klanten. Maar wat ik nu lees, is een heel ander verhaal.” De Amsterdamse winkelier moet er naar eigen zeggen nog eens een paar avonden voor gaan zitten, want het lezen van zijn vaders handschrift is niet eenvoudig. Maar het beeld dat hij na vluchtige bestudering krijgt, is dat het werk in Frankfurt erg gevaarlijk was. „De kogels en bommen vlogen hem regelmatig om de oren”, zegt Peter Bruins.

„Mijn vader zat altijd vol grappen. Hij was een vrolijke man. Maar aan het einde van zijn leven was hij erg emotioneel en bang voor de dood.” Bruins vraagt zich nu af of de gebeurtenissen uit het dagboek hierop invloed hadden.

Met moeite ontcijfert de Amsterdammer iets van het schrift van zijn vader. Het is maart 1944 als die schrijft over de geallieerde bombardementen op de vliegtuigfabriek. „Ze schieten voortdurend op ons, soms op vijftig meter boven ons hoofd. We duiken zo diep mogelijk met onze neuzen in de aarde. De Amerikanen zitten niet meer ver van ons.”

Het dagboek beschrijft ook de terugkeer naar Nederland. In een auto van de Russen probeert pa Bruins met wat kameraden de rivier de Main over te steken. In de plaats Mainz constateert hij dat „alles is platgeschoten.”

Het gerucht dat Hitler niet meer leeft, doet al snel de ronde. Het dagboek wijdt er enkele passages aan. Tegelijkertijd merkt Bruins dat de Duitsers beginnen te heulen met de Amerikanen, die opmars hebben gemaakt. Hij beschrijft dat er een beeld van Hitler is opgesteld waarop een gasmasker prijkt. „De Duitsers gooien er met stenen naar, terwijl ze er even geleden nog bij salueerden.”

Het winkelpand aan de Kinkerstraat herbergt meer historie. Het is ook de plaats waar Bruins’ grootmoeder lange tijd iedere dag een Joodse vrouw verstopte. Deze ruimte is nog steeds te zien, vertelt Bruins.

Inmiddels heeft het Amsterdamse Verzetsmuseum belangstelling getoond voor het dagboekje. „Ze vroegen of ik het af wilde staan. Daar moet ik nog even over nadenken. Eerst wil ik het zelf helemaal doorlezen en op schrift stellen.”

Bron: www.refdag.nl