Ik ben een kind van de Enola Gay. Ik ben een kind van de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki die begin augustus 1945 een abrupt einde maakten aan de Tweede Wereldoorlog. Mijn moeder zat op dat moment in een Japans interneringskamp, mijn vader werkte als krijgsgevangene in Malakka. Jaren later kwam ik erachter dat beiden op dat moment, menselijkerwijs gesproken, nog hooguit enkele weken te leven hadden. In Hiroshima en Nagasaki vielen ongeveer tweehonderdduizend slachtoffers, vooral vrouwen en kinderen. Volgens sommigen ben ik het kind van een oorlogsmisdaad, en ik geef ze geen ongelijk. Maar zonder die oorlogsmisdaad zou ik nu niet voor u staan. Alle moraal zakt hier weg in een onpeilbaar gat. Waarom zijn wij hier bijeen, iedere vierde mei opnieuw? Om onze Nederlandse doden en geliefden te herdenken, maar ook om onze harten te laten uitgaan naar al die anderen die omkwamen, aan de stranden van Normandië en Walcheren, in de straten van Oosterbeek en Berlijn, bij het beleg van Leningrad, in de Javazee en op de konvooiroutes naar Moermansk, in de kampen van Belzec en Sachsenhausen, in de bergen van Birma en Italië, in de gevangenissen van Berlijn, Rome en Scheveningen. We gedenken ze allemaal samen, en zo moet het ook, want het ging niet enkel om Nederland in die jaren, het was een Europese oorlog, een wereldoorlog, een fundamentele strijd om moraliteit, om
recht, democratie en menselijke waardigheid, om alles wat onze huidige samenleving samenbindt – of zou moeten binden. Onze familiegeschiedenissen, onze historische ervaringen, ze mogen van land tot land diep verschillen, maar ??n ding hebben wij, Europeanen, allemaal gemeen: wij weten dat de historie geen brave bioscoopfilm is, dat geschiedenisverhalen meestal wreed, oneerlijk en onmenselijk zijn, dat ze zelden goed aflopen, en dat de ware helden vergeten worden. En we weten – of, beter gezegd, we kunnen weten – dat vrede broos is, en kostbaar, en allerminst vanzelfsprekend, en dat in de Europese geschiedenis uiteindelijk alles met alles samenhangt: inderdaad, Berlijn valt niet te begrijpen zonder Versailles, Parijs niet zonder Verdun, Praag niet zonder München, Warschau niet zonder Moskou, Amsterdam niet zonder Bergen-Belsen en Omaha Beach.
Idealen en passie
Verzet is nooit een vanzelfsprekendheid. Het is een pijnlijke vorm van dwarsliggen, die door je omgeving meestal niet in dank wordt afgenomen. Het duurt lang voordat het woord ‘illegaliteit’ een heldenstatus krijgt. Als je kijkt naar de leeftijden van de partizanen die zich in Warschau doodvochten, de jongens en meisjes in de Franse maquis, de koeriersters en de knokploegen van het Nederlandse verzet, dan schiet het telkens weer door je heen: wat waren de meesten eigenlijk jong, zeventien, twintig, met commandanten van vier-, vijfentwintig. Voor verzet heb je idealen nodig, en passie, en grootsheid. En tegelijk een diep geworteld gevoel van moraliteit. Veel mensen hebben moeten wennen aan het idee van verzet. Het waren brave burgers die er pas gaandeweg van overtuigd raakten dat hier alle grenzen werden overschreden. ‘Het algemeen verbreide besef dat je voor geweld niet wijkt maar je ertegen verzet is van nu, van achteraf, niet van toen,’ schreef Primo Levi, de grote Italiaanse chroniqueur van de concentratiekampen. En, laten we eerlijk zijn, bij velen is dat besef nooit gekomen. Ze keken niet, of ze keken weg. En ze weigerden de kwellende dialoog met zichzelf aan te gaan, omdat hun rust, hun loopbaan, en een ordelijk verloop der dingen voor hen zwaarder wogen. Ook het kwaad is een ingewikkelde zaak. Het bestaat lang niet altijd uit monsters en beulen. Het kan charmant en beschaafd zijn, stipt en ordelijk. Het kan voortvloeien uit wreedheid en rassenhaat, maar ook uit angst, onverschilligheid en cynisme, uit, inderdaad, ‘blanco spaties’.
Erger kan niet
Ik ben een kind van de Enola Gay, van het einde van iedere moraliteit. Tegelijk is mijn hele generatie bepaald door een immense opluchting, door nieuwe principes en prioriteiten: nu zou alles goed komen, nu zou alles anders worden. Die verwachting drukt nog altijd op onze schouders, en we moeten er het beste van zien te maken.
Nooit zal ik mijn vaders verhaal vergeten over een Birmese vrouw die hem en een paar andere uitgeputte krijgsgevangenen, ondanks het getier van de Japanse bewakers, rustig een kop thee en een stuk koek kwam brengen. Wees goed voor ontheemden en schlemielen, want morgen kun je het zelf zijn, dat leerde ik zo. En respecteer iedere oude Birmese vrouw, want zij kan degene geweest zijn die je vader redde. De oorlogservaringen van onze ouders hebben ons kracht gegeven, en inspiratie. Velen zijn zwaargewond uit de oorlog gekomen, geestelijk en lichamelijk, en niet zelden is het leven van hun kinderen mede daardoor bepaald. Tegelijkertijd is de oorlog ook de kiem geweest van een zeer zelfbewuste generatie. Mijn oudere broers en zussen lieten zich, na jaren bezetting en Jappenkamp, niets meer wijsmaken. ‘Erger dan dood kan toch niet,’ zeiden ze, en ze klommen in de hoogste bomen. Het overleven van een ramp maakt een ongekende levenskracht los, die hele families en hele continenten doortrekt, dat kan ik u uit eigen ervaring verzekeren. Maar luisteren we verder nog wel eens naar die stemmen van toen? Waar is onze gedroomde internationale broederschap? Waar is de Europese beweging, dat groots ingezette vredesproces, op uitgelopen? Wat heeft jullie generatie gedaan met de gerechtigheid en de vrijheid? Waarom hangen er wolken van cynisme rondom onze felbevochten democratie, overal in Europa? Waar is de passie? Waar het gevoel dat politiek ook groots kan zijn? Is het allemaal voor niets geweest, voorbije tijden, vergetelheid?
Bijeenrapen
Wij, kinderen van de oorlog, moeten op die vragen, in deze zeldzaam gecompliceerde tijd, antwoorden vinden, op onze eigen manier. Wij moeten onze moraliteit weer bijeenrapen zoals vorige generaties hun moed en verzet moesten oppakken en heruitvinden. Hun levenslot vertelt ons dat gerechtigheid en vrijheid nooit vanzelfsprekend zijn, nooit gemakkelijk, en nooit alleen ons, relatief veilig levende Nederlanders, toebehoren. Het vraagt, eist een permanente waakzaamheid jegens ‘blanco spaties’. Hun stemmen klinken zacht, steeds verder weg in de tijd, maar nooit zullen ze verstommen. En hun wil en hun geest zullen leven, bloeien.
Geert Mak is onder andere auteur van ‘De eeuw van mijn vader’ en ‘In Europa’
Feest, ‘omdat de Duitsers verloren hebben’
door Ren? van der Lee
Donderdag 6 mei 2004 – Idols-ster Hind vroeg gisteren op het Bevrijdingsfestival in Den Bosch aandacht voor onderdrukte vrouwen in Irak.
Drie weken geleden ontvluchtte de 17-jarige Sunil zijn geboorteland Nepal. Nu loopt hij, samen met twee jongens uit Afghanistan en Marokko, rond op een festival aan de voet van een eeuwenoude kathedraal in Den Bosch, Nederland. Waar hij met duizenden Nederlanders de vrijheid viert. "Vanwege het einde van de Tweede Wereldoorlog", weet Sunil. "En omdat de Duitsers verloren hebben", zegt hij in het Engels. Vrijheid, Sunil zou er een lief ding voor over hebben. Maar op de ama-campus in Vught wordt hem maar ??n boodschap voorgehouden: hij moet terug naar Nepal, ondanks de burgeroorlog die daar woedt. "Ik ben op zoek naar vrijheid, naar een leven zonder stress." De jonge asielzoekers hebben van de Vughtse campus vrij gekregen om samen met de Nederlanders Bevrijdingsdag te vieren. Den Bosch is ??n van de dertien steden waar het Nationaal Comit? 4 en 5 mei een Bevrijdingsfestival houdt. Om de vrijheid te vieren die we hier met elkaar delen, maar die elders in de wereld nog lang geen vanzelfsprekendheid is. De Idols-ster Hind is de grote publiekstrekker van het festival. Ze zingt mee in de exotische vrouwenband van Leoni Jansen, She Got Game. In een witte stretch-limo wordt Hind van het ene naar het andere festival gereden. "Dankjewel Roermond", zegt Hind, als ze aan de Parade haar eerste nummer heeft gezongen. "Sorry, Den Bosch natuurlijk. Ik heb het ook zo druk". Leoni Jansen en Hind vragen aandacht voor de vrouwen in Irak, die ook na de val van Saddam amper de straat op kunnen. Het publiek zwaait op verzoek met pamfletten vol Arabische teksten die vrijheid opeisen voor de Iraakse vrouwen. "Het is een fantastisch gezicht", roept Leoni Jansen, die belooft dat er foto’s en tv-opnamen naarde voorlopige regeringsraad in Bagdad worden gestuurd. Na afloop van het concert blijkt dat ook de vrijheid van Hind relatief is: slechts met hulp van twee bodyguards kan ze instappen in de limousine, die is omstuwd door een horde uitzinnige tienermeisjes.
Liever vrij op 5 mei dan op tweede pinksterdag
Donderdag 6 mei 2004 – Uit eerder onderzoek bleek dat veel Nederlanders Bevrijdingsdag graag als een vrije dag zien, maar uit de peiling van gisteren blijkt dat veel mensen toch ook waarde hechten aan een vrije tweede pinksterdag. „Zonder vrije dag kun je ook wel stilstaan bij de bevrijding“, schrijft Bart. Hij geeft de voorkeur aan een extra lang weekend boven een doordeweeks dagje vrij. Ook Willem Huisman uit Oss is blij met de vrije tweede pinksterdag: „Een lekker lang weekend, meestal in de mooie maand mei.“.
Maar Arno Schotmans vindt het ’hypocriet’ dat veel mensen zweren bij een vrije Pinksterdag, maar niet eens de betekenis van dit religieuze feest kennen. „Bovendien is 5 mei veel makkelijker te betrekken op alle mensen, ook moslims en atheïsten“.
Helma van Dijk vindt het ook belangrijk dat Nederland het einde van de Tweede Wereldoorlog blijft zien als een belangrijke dag. „Iedereen kan dan de vrijheid vieren. We vergeten wel eens dat dat niet voor iedereen vanzelfsprekend is en dat het ook voor ons anders had kunnen lopen. Daarbij: wie viert er nog Pinksteren?“
Alexander oppert een andere oplossing: zowel vrij op tweede pinksterdag als op 5 mei. „Nederland heeft toch al zo weinig feestdagen. Het is belachelijk dat ??n vrije dag een gevaar zou zijn voor de economie.“
Ook J. Thans uit Tilburg voelt nog het meest voor de optie van twee feestdagen. Ook de tweede pinksterdag moet blijven, want die hoort bij een christelijke traditie. „Net zoals tweede kerstdag en tweede paasdag. En als je het afschaft omdat bijna niemand nog weet waar Pinksteren voor staat, moet je ook de vrije zondag afschaffen, want dat is ook een christelijke traditie. “