Dat is althans een stelling die nader onderzoek behoeft, vindt Boudewijn Smits. Hij doet promotieonderzoek naar leven en werken van De Jong, die in 2005 overleed. Dinsdagavond houdt hij er een lezing over in het Verzetsmuseum in Amsterdam. Volgens Smits had De Jong de overtuiging dat hij moreel verplicht was het recht in het naoorlogse Nederland te laten zegevieren over het kwaad van het nationaalsocialisme.
„Elke publieke discussie over de Tweede Wereldoorlog sinds 1945 was op de een of andere manier verbonden met Loe de Jong”, zegt Smits. De Jong was geschiedschrijver, directeur van het toenmalige Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD) en een bekend mediafiguur. „Toen het laatste, dertiende deel van de serie ”Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog” in 1988 verscheen, had De Jong decennia lang in het brandpunt gestaan van de collectieve verwerking van het oorlogsverleden”, aldus Smits. „De Jongs wetenschappelijke professionaliteit is onwrikbaar verbonden met het uitdragen van democratisch burgerschap.”
Ook zijn socialistische politieke overtuiging, zijn vooroorlogse journalistieke werk als buitenlandredacteur van opinieblad De Groene Amsterdammer en zijn persoonlijke ervaringen als Jood tijdens de oorlog hebben een grote rol gespeeld, zegt Smits.
Hoe groot de kwaliteit van het standaardwerk van De Jong ook is, het monument over de bezettingsjaren heeft aan actualiteit ingeboet, stelt Smits. „Hoewel geen enkele onderzoeker het zich tot in lengte van jaren zal kunnen permitteren om dit ijkpunt te negeren, is de serie op onderdelen weerlegd en gedateerd. In recentere monografieën worden nieuwe vragen gesteld die andere inzichten en feiten hebben opgeleverd.”
bron:
www.reformatorischdagblad.nl